G2949 κῦμα
zwelling, golving, deining, golf
Mattheus 8:24 | En ziet, er ontstond een grote onstuimigheid in de zee, alzo dat het schip van de golven bedekt werd; doch Hij sliep. |
Mattheus 14:24 | En het schip was nu midden in de zee, zijnde in nood van de baren; want de wind was [hun] tegen. |
Markus 4:37 | En er werd een grote storm van wind, en de baren sloegen over in het schip, alzo dat het nu vol werd. |
Handelingen 27:41 | Maar vervallende op een plaats, die de zee aan beide zijden had, zetten zij het schip daarop; en het voorschip, vastzittende, bleef onbewegelijk, maar het achterschip brak van het geweld der baren. |
Judas 1:13 | Wilde baren der zee, hun eigen schande opschuimende; dwalende sterren, denwelken de donkerheid der duisternis in der eeuwigheid bewaard wordt. |