G3148 μάστιξ
zweep, gesel

Bijbelteksten

Markus 3:10Want Hij had er velen genezen, alzo dat Hem al degenen, die [enige] kwalen hadden, overvielen, opdat zij Hem mochten aanraken.
Markus 5:29En terstond is de fontein haars bloeds opgedroogd, en zij gevoelde aan haar lichaam, dat zij van die kwaal genezen was.
Markus 5:34En Hij zeide tot haar: Dochter, uw geloof heeft u behouden; ga heen in vrede, en zijt genezen van deze uw kwaal.
Lukas 7:21En in dezelfde ure genas Hij er velen van ziekten en kwalen, en boze geesten; en velen blinden gaf Hij het gezicht.
Handelingen 22:24Zo beval de overste, dat men hem in de legerplaats zou brengen, en zeide, dat men hem met geselen onderzoeken zou, opdat hij verstaan mocht, om wat oorzaak zij alzo over hem riepen.
Hebreeen 11:36En anderen hebben bespottingen en geselen geproefd, en ook banden en gevangenis;

Mede mogelijk dankzij