G3153 ματαιότης
verdorvenheid, zwakte, vergankelijkheid

Bijbelteksten

Romeinen 8:20Want het schepsel is der ijdelheid onderworpen, niet gewillig, maar om diens wil, die het [der ijdelheid] onderworpen heeft;
Efeziers 4:17Ik zeg dan dit, en betuig het in den Heere, dat gij niet meer wandelt, gelijk als de andere heidenen wandelen in de ijdelheid huns gemoeds.
2 Petrus 2:18Want zij, zeer opgeblazene ijdelheid sprekende, verlokken, door de begeerlijkheden des vleses [en] door ontuchtigheden, degenen, die waarlijk ontvloden waren van degenen, die in dwaling wandelen;

Mede mogelijk dankzij

TuinTuin