Romeinen 9:25 | Gelijk Hij ook in Hosea zegt: Ik zal hetgeen Mijn volk niet was, Mijn volk noemen, en die niet bemind was, [Mijn] beminde. |
Romeinen 9:26 | En het zal zijn, in de plaats, waar tot hen gezegd was: Gijlieden zijt Mijn volk niet, aldaar zullen zij kinderen des levenden Gods genaamd worden. |
Romeinen 10:21 | Maar tegen Israel zegt Hij: Den gehelen dag heb Ik Mijn handen uitgestrekt tot een ongehoorzaam en tegensprekend volk. |
Romeinen 11:3 | Heere! zij hebben Uw profeten gedood, en Uw altaren omgeworpen; en ik ben alleen overgebleven en zij zoeken mijn ziel. |
Romeinen 11:13 | Want ik spreek tot u, heidenen, voor zoveel ik der heidenen apostel ben; ik maak mijn bediening heerlijk; |
Romeinen 11:14 | Of ik enigszins mijn vlees tot jaloersheid verwekken, en enigen uit hen behouden mocht. |
Romeinen 15:14 | Doch, mijn broeders, ook ik zelf ben verzekerd van u, dat gij ook zelven vol zijt van goedheid, vervuld met alle kennis, machtig om ook elkander te vermanen. |
Romeinen 15:31 | Opdat ik mag bevrijd worden van de ongehoorzamen in Judea, en dat deze mijn dienst, dien [ik] aan Jeruzalem [doe], aangenaam zij den heiligen; |
Romeinen 16:3 | Groet Priscilla en Aquila, mijn medewerkers in Christus Jezus; |
Romeinen 16:4 | Die voor mijn leven hun hals gesteld hebben; denwelken niet alleen ik danke, maar ook al de Gemeenten der heidenen. |
Romeinen 16:5 | [Groet] ook de Gemeente in hun huis. Groet Epenetus, mijn beminde, die de eersteling is van Achaje in Christus. |
Romeinen 16:7 | Groet Andronikus en Junias, mijn magen, en mijn medegevangenen, welke vermaard zijn onder de apostelen, die ook voor mij in Christus geweest zijn. |
Romeinen 16:8 | Groet Amplias, mijn beminde in den Heere. |
Romeinen 16:9 | Groet Urbanus, onzen medearbeider in Christus, en Stachys, mijn beminde. |
Romeinen 16:11 | Groet Herodion, die van mijn maagschap is. Groet hen, die van [het huisgezin] van Narcissus [zijn], degenen [namelijk], die in den Heere zijn. |
Romeinen 16:21 | U groeten, Timotheus, mijn medearbeider, en Lucius, en Jason, en Socipater, mijn bloedverwanten. |
Romeinen 16:23 | U groet Gajus, de huiswaard van mij en van de gehele Gemeente. U groet Erastus, de rentmeester der stad, en de broeder Quartus. |
1 Corinthiers 1:4 | Ik dank mijn God allen tijd over u, vanwege de genade Gods, die u gegeven is in Christus Jezus; |
1 Corinthiers 1:11 | Want mij is van u bekend gemaakt, mijn broeders, door die van [het huisgezin] van Chloe [zijn], dat er twisten onder u zijn. |
1 Corinthiers 2:4 | En mijn rede, en mijn prediking was niet in bewegelijke woorden der menselijke wijsheid, maar in betoning des geestes en der kracht; |