Mattheus 2:23 | En [daar] gekomen zijnde, nam hij zijn woonplaats in de stad, genaamd Nazareth; opdat vervuld zou worden, wat door de profeten gezegd is, dat Hij Nazarener zal geheten worden. |
Mattheus 4:13 | En Nazareth verlaten hebbende, is komen wonen te Kapernaum, gelegen aan de zee, in de landpale van Zebulon en Nafthali; |
Mattheus 21:11 | En de scharen zeiden: Deze is Jezus, de Profeet van Nazareth in Galilea. |
Markus 1:9 | En het geschiedde in diezelfde dagen, dat Jezus kwam van Nazareth, [gelegen] in Galilea, en werd van Johannes gedoopt in de Jordaan. |
Lukas 1:26 | En in de zesde maand werd de engel Gabriel van God gezonden naar een stad in Galilea, genaamd Nazareth; |
Lukas 2:4 | En Jozef ging ook op van Galilea, uit de stad Nazareth, naar Judea, tot de stad Davids, die Bethlehem genaamd wordt, (omdat hij uit het huis en geslacht van David was); |
Lukas 2:39 | En als zij alles voleindigd hadden, wat naar de wet des Heeren [te doen] was, keerden zij weder naar Galilea, tot hun stad Nazareth. |
Lukas 2:51 | En Hij ging met hen af, en kwam te Nazareth, en was hun onderdanig. En Zijn moeder bewaarde al deze dingen in haar hart. |
Lukas 4:16 | En Hij kwam te Nazareth, daar Hij opgevoed was, en ging, naar Zijn gewoonte, op den dag des sabbats in de synagoge; en stond op om te lezen. |
Johannes 1:45 | Filippus nu was van Bethsaida, uit de stad van Andreas en Petrus. |
Johannes 1:46 | Filippus vond Nathanael en zeide tot hem: Wij hebben [Dien] gevonden, van Welken Mozes in de wet geschreven heeft, en de profeten, [namelijk] Jezus, den zoon van Jozef, van Nazareth. |
Handelingen 10:38 | [Belangende] Jezus van Nazareth, hoe Hem God gezalfd heeft met den Heiligen Geest en met kracht; Welke [het land] doorgegaan is, goeddoende, en genezende allen, die van den duivel overweldigd waren; want God was met Hem. |