G3478 Ναζαρέθ
Nazareth

Bijbelteksten

Mattheus 2:23En [daar] gekomen zijnde, nam hij zijn woonplaats in de stad, genaamd Nazareth; opdat vervuld zou worden, wat door de profeten gezegd is, dat Hij Nazarener zal geheten worden.
Mattheus 4:13En Nazareth verlaten hebbende, is komen wonen te Kapernaum, gelegen aan de zee, in de landpale van Zebulon en Nafthali;
Mattheus 21:11En de scharen zeiden: Deze is Jezus, de Profeet van Nazareth in Galilea.
Markus 1:9En het geschiedde in diezelfde dagen, dat Jezus kwam van Nazareth, [gelegen] in Galilea, en werd van Johannes gedoopt in de Jordaan.
Lukas 1:26En in de zesde maand werd de engel Gabriel van God gezonden naar een stad in Galilea, genaamd Nazareth;
Lukas 2:4En Jozef ging ook op van Galilea, uit de stad Nazareth, naar Judea, tot de stad Davids, die Bethlehem genaamd wordt, (omdat hij uit het huis en geslacht van David was);
Lukas 2:39En als zij alles voleindigd hadden, wat naar de wet des Heeren [te doen] was, keerden zij weder naar Galilea, tot hun stad Nazareth.
Lukas 2:51En Hij ging met hen af, en kwam te Nazareth, en was hun onderdanig. En Zijn moeder bewaarde al deze dingen in haar hart.
Lukas 4:16En Hij kwam te Nazareth, daar Hij opgevoed was, en ging, naar Zijn gewoonte, op den dag des sabbats in de synagoge; en stond op om te lezen.
Johannes 1:45Filippus nu was van Bethsaida, uit de stad van Andreas en Petrus.
Johannes 1:46Filippus vond Nathanael en zeide tot hem: Wij hebben [Dien] gevonden, van Welken Mozes in de wet geschreven heeft, en de profeten, [namelijk] Jezus, den zoon van Jozef, van Nazareth.
Handelingen 10:38[Belangende] Jezus van Nazareth, hoe Hem God gezalfd heeft met den Heiligen Geest en met kracht; Welke [het land] doorgegaan is, goeddoende, en genezende allen, die van den duivel overweldigd waren; want God was met Hem.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken