Mattheus 5:8 | Zalig [zijn] de reinen van hart; want zij zullen God zien. |
Mattheus 17:3 | En ziet, van hen werden gezien Mozes en Elias, met Hem samensprekende. |
Mattheus 24:30 | En alsdan zal in den hemel verschijnen het teken van den Zoon des mensen; en dan zullen al de geslachten der aarde wenen, en zullen den Zoon des mensen zien, komende op de wolken des hemels, met grote kracht en heerlijkheid. |
Mattheus 26:64 | Jezus zeide tot hem: Gij hebt het gezegd. Doch Ik zeg ulieden: Van nu aan zult gij zien den Zoon des mensen, zittende ter rechter[hand] der kracht [Gods], en komende op de wolken des hemels. |
Mattheus 27:4 | Zeggende: Ik heb gezondigd, verradende het onschuldig bloed! Maar zij zeiden: Wat gaat ons [dat] aan? Gij moogt toezien. |
Mattheus 27:24 | Als nu Pilatus zag, dat hij niet vorderde, maar veel meer [dat er] oproer werd, nam hij water en wies de handen voor de schare, zeggende: Ik ben onschuldig aan het bloed dezes Rechtvaardigen; gijlieden moogt toezien. |
Mattheus 28:7 | En gaat haastelijk heen, en zegt Zijn discipelen, dat Hij opgestaan is van de doden; en ziet, Hij gaat u voor naar Galilea, daar zult gij Hem zien. Ziet, ik heb het ulieden gezegd. |
Mattheus 28:10 | Toen zeide Jezus tot haar: Vreest niet; gaat henen, boodschapt Mijn broederen, dat zij heengaan naar Galilea, en aldaar zullen zij Mij zien. |
Markus 9:4 | En van hen werd gezien Elias met Mozes, en zij spraken met Jezus. |
Markus 13:26 | En alsdan zullen zij den Zoon des mensen zien, komende in de wolken, met grote kracht en heerlijkheid. |
Markus 14:62 | En Jezus zeide: Ik ben het. En gijlieden zult den Zoon des mensen zien zitten ter rechter[hand] der kracht [Gods], en komen met de wolken des hemels. |
Markus 16:7 | Doch gaat heen, zegt Zijnen discipelen, en Petrus, dat Hij u voorgaat naar Galilea; aldaar zult gij Hem zien, gelijk Hij ulieden gezegd heeft. |
Lukas 1:11 | En van hem werd gezien een engel des Heeren, staande ter rechter[zijde] van het altaar des reukoffers. |
Lukas 3:6 | En alle vlees zal de zaligheid Gods zien. |
Lukas 9:31 | Dewelke, gezien zijnde in heerlijkheid, zeiden Zijn uitgang, dien Hij zoude volbrengen te Jeruzalem. |
Lukas 13:28 | Aldaar zal zijn wening en knersing der tanden, wanneer gij zult zien Abraham, en Izak, en Jakob, en al de profeten in het Koninkrijk Gods, maar ulieden buiten uitgeworpen. |
Lukas 17:22 | En Hij zeide tot de discipelen: Er zullen dagen komen, wanneer gij zult begeren een der dagen van den Zoon des mensen te zien, en gij zult [dien] niet zien. |
Lukas 21:27 | En alsdan zullen zij den Zoon des mensen zien komen in een wolk, met grote kracht en heerlijkheid. |
Lukas 22:43 | En van Hem werd gezien een engel uit den hemel, die Hem versterkte. |
Lukas 24:34 | Welke zeiden: De Heere is waarlijk opgestaan, en is van Simon gezien. |