G3700 ὀπτάνομαι
gezien worden

Bijbelteksten

Mattheus 5:8Zalig [zijn] de reinen van hart; want zij zullen God zien.
Mattheus 17:3En ziet, van hen werden gezien Mozes en Elias, met Hem samensprekende.
Mattheus 24:30En alsdan zal in den hemel verschijnen het teken van den Zoon des mensen; en dan zullen al de geslachten der aarde wenen, en zullen den Zoon des mensen zien, komende op de wolken des hemels, met grote kracht en heerlijkheid.
Mattheus 26:64Jezus zeide tot hem: Gij hebt het gezegd. Doch Ik zeg ulieden: Van nu aan zult gij zien den Zoon des mensen, zittende ter rechter[hand] der kracht [Gods], en komende op de wolken des hemels.
Mattheus 27:4Zeggende: Ik heb gezondigd, verradende het onschuldig bloed! Maar zij zeiden: Wat gaat ons [dat] aan? Gij moogt toezien.
Mattheus 27:24Als nu Pilatus zag, dat hij niet vorderde, maar veel meer [dat er] oproer werd, nam hij water en wies de handen voor de schare, zeggende: Ik ben onschuldig aan het bloed dezes Rechtvaardigen; gijlieden moogt toezien.
Mattheus 28:7En gaat haastelijk heen, en zegt Zijn discipelen, dat Hij opgestaan is van de doden; en ziet, Hij gaat u voor naar Galilea, daar zult gij Hem zien. Ziet, ik heb het ulieden gezegd.
Mattheus 28:10Toen zeide Jezus tot haar: Vreest niet; gaat henen, boodschapt Mijn broederen, dat zij heengaan naar Galilea, en aldaar zullen zij Mij zien.
Markus 9:4En van hen werd gezien Elias met Mozes, en zij spraken met Jezus.
Markus 13:26En alsdan zullen zij den Zoon des mensen zien, komende in de wolken, met grote kracht en heerlijkheid.
Markus 14:62En Jezus zeide: Ik ben het. En gijlieden zult den Zoon des mensen zien zitten ter rechter[hand] der kracht [Gods], en komen met de wolken des hemels.
Markus 16:7Doch gaat heen, zegt Zijnen discipelen, en Petrus, dat Hij u voorgaat naar Galilea; aldaar zult gij Hem zien, gelijk Hij ulieden gezegd heeft.
Lukas 1:11En van hem werd gezien een engel des Heeren, staande ter rechter[zijde] van het altaar des reukoffers.
Lukas 3:6En alle vlees zal de zaligheid Gods zien.
Lukas 9:31Dewelke, gezien zijnde in heerlijkheid, zeiden Zijn uitgang, dien Hij zoude volbrengen te Jeruzalem.
Lukas 13:28Aldaar zal zijn wening en knersing der tanden, wanneer gij zult zien Abraham, en Izak, en Jakob, en al de profeten in het Koninkrijk Gods, maar ulieden buiten uitgeworpen.
Lukas 17:22En Hij zeide tot de discipelen: Er zullen dagen komen, wanneer gij zult begeren een der dagen van den Zoon des mensen te zien, en gij zult [dien] niet zien.
Lukas 21:27En alsdan zullen zij den Zoon des mensen zien komen in een wolk, met grote kracht en heerlijkheid.
Lukas 22:43En van Hem werd gezien een engel uit den hemel, die Hem versterkte.
Lukas 24:34Welke zeiden: De Heere is waarlijk opgestaan, en is van Simon gezien.

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen