Mattheus 22:38 | Dit is het eerste en het grote gebod. |
Mattheus 22:39 | En het tweede aan dit gelijk, [is]: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven. |
Mattheus 22:40 | Aan deze twee geboden hangt de ganse wet en de profeten. |
Mattheus 23:36 | Voorwaar zeg Ik u: Al deze dingen zullen komen over dit geslacht. |
Mattheus 24:13 | Maar wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden. |
Mattheus 24:33 | Alzo ook gijlieden, wanneer gij al deze dingen zult zien, zo weet, dat [het] nabij is, voor de deur. |
Mattheus 24:34 | Voorwaar, Ik zeg u: Dit geslacht zal geenszins voorbijgaan, totdat al deze dingen zullen geschied zijn. |
Mattheus 25:46 | En dezen zullen gaan in de eeuwige pijn; maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven. |
Mattheus 26:8 | En Zijn discipelen, [dat] ziende, namen het zeer kwalijk, zeggende: Waartoe dit verlies? |
Mattheus 26:12 | Want als zij deze zalf op Mijn lichaam gegoten heeft, zo heeft zij het gedaan tot [een voorbereiding van] Mijn begrafenis. |
Mattheus 26:13 | Voorwaar zeg Ik u: Alwaar dit Evangelie gepredikt zal worden in de gehele wereld, [daar] zal ook tot haar gedachtenis gesproken worden van hetgeen zij gedaan heeft. |
Mattheus 26:23 | En Hij, antwoordende, zeide: Die de hand met Mij in den schotel indoopt, die zal Mij verraden. |
Mattheus 26:31 | Toen zeide Jezus tot hen: Gij zult allen aan Mij geergerd worden in deze nacht; want er is geschreven: Ik zal den Herder slaan, en de schapen der kudde zullen verstrooid worden. |
Mattheus 26:34 | Jezus zeide tot hem: Voorwaar, Ik zeg u, dat gij in dezen zelfden nacht, eer de haan gekraaid zal hebben, Mij driemaal zult verloochenen. |
Mattheus 26:61 | Maar ten laatste kwamen twee valse getuigen, en zeiden: Deze heeft gezegd: Ik kan den tempel Gods afbreken, en in drie dagen denzelven opbouwen. |
Mattheus 26:62 | En de hogepriester, opstaande, zeide tot Hem: Antwoordt Gij niets? Wat getuigen dezen tegen U? |
Mattheus 26:71 | En als hij naar de voorpoort uitging, zag hem een andere [dienstmaagd], en zeide tot degenen, die aldaar [waren]: Deze was ook met Jezus den Nazarener. |
Mattheus 27:37 | En zij stelden boven Zijn hoofd Zijn beschuldiging geschreven: DEZE IS JEZUS, DE KONING DER JODEN. |
Mattheus 27:47 | En sommigen van die daar stonden, [zulks] horende, zeiden: Deze roept Elias. |
Mattheus 27:54 | En de hoofdman over honderd, en die met hem Jezus bewaarden, ziende de aardbeving, en de dingen, die geschied waren, werden zeer bevreesd, zeggende: Waarlijk, Deze was Gods Zoon! |