G4074 Πέτρος
Petrus

Bijbelteksten

Handelingen 10:5En nu, zend mannen naar Joppe, en ontbied Simon, die toegenaamd wordt Petrus.
Handelingen 10:9En des anderen daags, terwijl deze reisden, en nabij de stad kwamen, klom Petrus op het dak, om te bidden, omtrent de zesde ure.
Handelingen 10:13En er geschiedde een stem tot hem: Sta op, Petrus! slacht en eet.
Handelingen 10:14Maar Petrus zeide: Geenszins, Heere! want ik heb nooit gegeten iets, dat gemeen of onrein was.
Handelingen 10:17En alzo Petrus in zichzelven twijfelde, wat toch het gezicht mocht zijn, dat hij gezien had, ziet, de mannen, die van Cornelius afgezonden waren, gevraagd hebbende naar het huis van Simon, stonden aan de poort.
Handelingen 10:18En [iemand] geroepen hebbende, vraagden zij, of Simon, toegenaamd Petrus, daar te huis lag.
Handelingen 10:19En als Petrus over dat gezicht dacht, zeide de Geest tot hem: Zie, drie mannen zoeken u;
Handelingen 10:21En Petrus ging af tot de mannen die van Cornelius tot hem gezonden waren, en zeide: Ziet, ik ben het, dien gij zoekt; wat is de oorzaak, waarom gij hier zijt?
Handelingen 10:23Als hij hen dan ingeroepen had, ontving hij ze in huis. Doch des anderen daags ging Petrus met hen heen, en sommigen der broederen, die van Joppe waren, gingen met hem.
Handelingen 10:25En als het geschiedde, dat Petrus inkwam, ging hem Cornelius tegemoet, en vallende aan [zijn] voeten, aanbad hij.
Handelingen 10:26Maar Petrus richtte hem op, zeggende: Sta op, ik ben ook zelf een mens.
Handelingen 10:32Zend dan naar Joppe, en ontbied Simon, die toegenaamd wordt Petrus; deze ligt te huis in het huis van Simon, den lederbereider, aan de zee, welke, hier gekomen zijnde, tot u spreken zal.
Handelingen 10:34En Petrus, den mond opendoende, zeide: Ik verneem in der waarheid, dat God geen aannemer des persoons is;
Handelingen 10:44Als Petrus nog deze woorden sprak, viel de Heilige Geest op allen, die het Woord hoorden.
Handelingen 10:45En de gelovigen, die uit de besnijdenis waren, zovelen als met Petrus gekomen waren, ontzetten zich, dat de gave des Heiligen Geestes ook op de heidenen uitgestort werd.
Handelingen 10:46Want zij hoorden hen spreken [met] vreemde talen, en God groot maken. Toen antwoordde Petrus:
Handelingen 11:2En toen Petrus opgegaan was naar Jeruzalem, twistten tegen hem degenen, die uit de besnijdenis waren,
Handelingen 11:4Maar Petrus, beginnende, verhaalde het hun vervolgens, zeggende:
Handelingen 11:7En ik hoorde een stem, die tot mij zeide: Sta op, Petrus, slacht en eet.
Handelingen 11:13En hij heeft ons verhaald, hoe hij een engel gezien had, die in zijn huis stond, en tot hem zeide: Zend mannen naar Joppe, en ontbied Simon, die toegenaamd is Petrus;

Mede mogelijk dankzij