G4097 πιπράσκω
verkopen

Bijbelteksten

Mattheus 13:46Dewelke, hebbende een parel van grote waarde gevonden, ging heen en verkocht al wat hij had, en kocht dezelve.
Mattheus 18:25En als hij niet had, om te betalen, beval zijn heer, dat men hem zou verkopen, en zijn vrouw en kinderen, en al wat hij had, en dat [de schuld] zou betaald worden.
Mattheus 26:9Want deze zalf had kunnen duur verkocht, en [de penningen] den armen gegeven worden.
Markus 14:5Want dezelve had kunnen boven de driehonderd penningen verkocht, en [die] den armen gegeven worden; en zij vergrimden tegen haar.
Johannes 12:5Waarom is deze zalf niet verkocht voor driehonderd penningen, en den armen gegeven?
Handelingen 2:45En zij verkochten [hun] goederen en have, en verdeelden dezelve aan allen, naar dat elk van node had.
Handelingen 4:34Want er was ook niemand onder hen, die gebrek had; want zovelen als er bezitters waren van landen of huizen, die verkochten zij, en brachten den prijs der verkochte [goederen], en legden [dien] aan de voeten der apostelen.
Handelingen 5:4Zo het gebleven ware, bleef het niet uw, en verkocht zijnde, was het niet in uw macht? Wat is het, dat gij deze daad in uw hart hebt voorgenomen? Gij hebt den mensen niet gelogen, maar Gode.
Romeinen 7:14Want wij weten, dat de wet geestelijk is, maar ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken