G4168 ποίμνιον
kudde (vooral van schapen), gelovigen, gemeenten

Bijbelteksten

Lukas 12:32Vreest niet, gij klein kuddeken, want het is uws Vaders welbehagen, ulieden het Koninkrijk te geven.
Handelingen 20:28Zo hebt dan acht op uzelven en op de gehele kudde, over dewelke u de Heilige Geest tot opzieners gesteld heeft, om de Gemeente Gods te weiden, welke Hij verkregen heeft door Zijn eigen bloed.
Handelingen 20:29Want dit weet ik, dat na mijn vertrek zware wolven tot u inkomen zullen, die de kudde niet sparen.
1 Petrus 5:2Weidt de kudde Gods, die onder u is, hebbende opzicht [daarover], niet uit bedwang, maar gewilliglijk; noch om vuil gewin, maar met een volvaardig gemoed;
1 Petrus 5:3Noch als heerschappij voerende over het erfdeel [des Heeren], maar [als] voorbeelden der kudde geworden zijnde.

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen