G4675 σοῦ
jou, u

Bijbelteksten

2 Timotheus 1:5Als ik mij in gedachtenis breng het ongeveinsd geloof, dat in u is, hetwelk eerst gewoond heeft in uw grootmoeder Lois, en in uw moeder Eunice; en ik ben verzekerd, dat het ook in u [woont].
2 Timotheus 4:5Maar gij, wees wakker in alles, lijd verdrukkingen; doe het werk van een evangelist, maak, dat men van uw dienst ten volle verzekerd zij.
2 Timotheus 4:22De Heere Jezus Christus zij met uw geest. De genade zij met ulieden. Amen.
Titus 2:15Spreek dit, en vermaan, en bestraf met allen ernst. Dat niemand u verachte.
Filemon 1:2En aan Appia, de geliefde, en aan Archippus, onzen medestrijder, en aan de Gemeente, die te uwen huize is:
Filemon 1:4Ik dank mijn God, uwer altijd gedachtig zijnde in mijn gebeden;
Filemon 1:5Alzo ik hoor uw liefde en geloof, hetwelk gij hebt aan den Heere Jezus, en jegens al de heiligen;
Filemon 1:6Opdat de gemeenschap uws geloofs krachtig worde in de bekendmaking van alle goed, hetwelk in ulieden is door Christus Jezus.
Filemon 1:7Want wij hebben grote vreugde en vertroosting over uw liefde, dat de ingewanden der heiligen verkwikt zijn geworden door u, broeder!
Filemon 1:13Denwelken ik wel had willen bij mij behouden, opdat hij mij voor u dienen zou in de banden des Evangelies.
Filemon 1:14Maar ik heb zonder uw goedvinden niets willen doen, opdat uw goeddadigheid niet zou zijn als naar bedwang, maar naar vrijwilligheid.
Filemon 1:20Ja, broeder, laat mij uwer [hierin] genieten in den Heere; verkwik mijn ingewanden in den Heere.
Filemon 1:21Ik heb aan u geschreven, vertrouwende op uw gehoorzaamheid; en ik weet, dat gij doen zult ook boven hetgeen ik zeg.
Hebreeen 1:8Maar tot den Zoon [zegt Hij]: Uw troon, o God, is in alle eeuwigheid; de schepter Uws koninkrijks is een rechte schepter.
Hebreeen 1:9Gij hebt rechtvaardigheid liefgehad, en ongerechtigheid gehaat; daarom heeft U, o God! Uw God gezalfd met olie der vreugde boven Uw medegenoten.
Hebreeen 1:10En: Gij, Heere! hebt in den beginne de aarde gegrond, en de hemelen zijn werken Uwer handen;
Hebreeen 1:12En als een dekkleed zult Gij ze ineenrollen, en zij zullen veranderd worden; maar Gij zijt Dezelfde, en Uw jaren zullen niet ophouden.
Hebreeen 1:13En tot welken der engelen heeft Hij ooit gezegd: Zit aan Mijn rechter[hand], totdat Ik Uw vijanden zal gezet hebben tot een voetbank Uwer voeten?
Hebreeen 2:12Zeggende: Ik zal Uw naam Mijn broederen verkondigen; in het midden der Gemeente zal Ik U lofzingen.
Hebreeen 10:7Toen sprak Ik: Zie, Ik kom (in het begin des boeks is van Mij geschreven), om Uw wil te doen, o God!

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen