2 Timotheus 1:5 | Als ik mij in gedachtenis breng het ongeveinsd geloof, dat in u is, hetwelk eerst gewoond heeft in uw grootmoeder Lois, en in uw moeder Eunice; en ik ben verzekerd, dat het ook in u [woont]. |
2 Timotheus 4:5 | Maar gij, wees wakker in alles, lijd verdrukkingen; doe het werk van een evangelist, maak, dat men van uw dienst ten volle verzekerd zij. |
2 Timotheus 4:22 | De Heere Jezus Christus zij met uw geest. De genade zij met ulieden. Amen. |
Titus 2:15 | Spreek dit, en vermaan, en bestraf met allen ernst. Dat niemand u verachte. |
Filemon 1:2 | En aan Appia, de geliefde, en aan Archippus, onzen medestrijder, en aan de Gemeente, die te uwen huize is: |
Filemon 1:4 | Ik dank mijn God, uwer altijd gedachtig zijnde in mijn gebeden; |
Filemon 1:5 | Alzo ik hoor uw liefde en geloof, hetwelk gij hebt aan den Heere Jezus, en jegens al de heiligen; |
Filemon 1:6 | Opdat de gemeenschap uws geloofs krachtig worde in de bekendmaking van alle goed, hetwelk in ulieden is door Christus Jezus. |
Filemon 1:7 | Want wij hebben grote vreugde en vertroosting over uw liefde, dat de ingewanden der heiligen verkwikt zijn geworden door u, broeder! |
Filemon 1:13 | Denwelken ik wel had willen bij mij behouden, opdat hij mij voor u dienen zou in de banden des Evangelies. |
Filemon 1:14 | Maar ik heb zonder uw goedvinden niets willen doen, opdat uw goeddadigheid niet zou zijn als naar bedwang, maar naar vrijwilligheid. |
Filemon 1:20 | Ja, broeder, laat mij uwer [hierin] genieten in den Heere; verkwik mijn ingewanden in den Heere. |
Filemon 1:21 | Ik heb aan u geschreven, vertrouwende op uw gehoorzaamheid; en ik weet, dat gij doen zult ook boven hetgeen ik zeg. |
Hebreeen 1:8 | Maar tot den Zoon [zegt Hij]: Uw troon, o God, is in alle eeuwigheid; de schepter Uws koninkrijks is een rechte schepter. |
Hebreeen 1:9 | Gij hebt rechtvaardigheid liefgehad, en ongerechtigheid gehaat; daarom heeft U, o God! Uw God gezalfd met olie der vreugde boven Uw medegenoten. |
Hebreeen 1:10 | En: Gij, Heere! hebt in den beginne de aarde gegrond, en de hemelen zijn werken Uwer handen; |
Hebreeen 1:12 | En als een dekkleed zult Gij ze ineenrollen, en zij zullen veranderd worden; maar Gij zijt Dezelfde, en Uw jaren zullen niet ophouden. |
Hebreeen 1:13 | En tot welken der engelen heeft Hij ooit gezegd: Zit aan Mijn rechter[hand], totdat Ik Uw vijanden zal gezet hebben tot een voetbank Uwer voeten? |
Hebreeen 2:12 | Zeggende: Ik zal Uw naam Mijn broederen verkondigen; in het midden der Gemeente zal Ik U lofzingen. |
Hebreeen 10:7 | Toen sprak Ik: Zie, Ik kom (in het begin des boeks is van Mij geschreven), om Uw wil te doen, o God! |