G4769 στῦλος
pilaar, kolom, steun

Bijbelteksten

Galaten 2:9En als Jakobus, en Cefas, en Johannes, die geacht waren pilaren te zijn, de genade, die mij gegeven was, bekenden, gaven zij mij en Barnabas de rechter [hand] der gemeenschap, opdat wij tot de heidenen, en zij tot de besnijdenis [zouden gaan];
1 Timotheus 3:15Maar zo ik vertoef, opdat gij moogt weten, hoe men in het huis Gods moet verkeren, hetwelk is de Gemeente des levenden Gods, een pilaar en vastigheid der waarheid.
Openbaring 3:12Die overwint, Ik zal hem maken tot een pilaar in den tempel Mijns Gods, en hij zal niet meer daaruit gaan; en Ik zal op hem schrijven den Naam Mijns Gods, en de naam der stad Mijns Gods, [namelijk] des nieuwen Jeruzalems, dat uit den hemel van Mijn God afdaalt, en [ook] Mijn nieuwen Naam.
Openbaring 10:1En ik zag een anderen sterken engel, afkomende van den hemel, die bekleed was met een wolk; en een regenboog was boven [zijn] hoofd; en zijn aangezicht was als de zon, en zijn voeten waren als pilaren van vuur.

Mede mogelijk dankzij