2 Petrus 1:19 | En wij hebben het profetische woord, dat zeer vast is, en gij doet wel, dat gij daarop acht hebt, als op een licht, schijnende in een duistere plaats, totdat de dag aanlichte, en de morgenster opga in uw harten. |
Openbaring 2:5 | Gedenk dan, waarvan gij uitgevallen zijt, en bekeer u, en doe de eerste werken; en zo niet, Ik zal u haastelijk [bij]komen, en zal uw kandelaar van zijn plaats weren, indien gij u niet bekeert. |
Openbaring 6:14 | En de hemel is weggeweken, als een boek, dat toegerold wordt; en alle bergen en eilanden zijn bewogen uit hun plaatsen. |
Openbaring 12:6 | En de vrouw vluchtte in de woestijn, alwaar zij een plaats had, [haar] van God bereid, opdat zij haar aldaar zouden voeden duizend tweehonderd zestig dagen. |
Openbaring 12:8 | En zij hebben niet vermocht, en hun plaats is niet meer gevonden in den hemel. |
Openbaring 12:14 | En der vrouwe zijn gegeven twee vleugelen eens groten arends, opdat zij zou vliegen in de woestijn, in haar plaats, alwaar zij gevoed wordt een tijd, en tijden, en een halven tijd, buiten het gezicht der slang. |
Openbaring 16:16 | En zij hebben hen vergaderd in de plaats, welke in het Hebreeuws genaamd wordt Armageddon. |
Openbaring 18:17 | En alle stuurlieden, en al het volk op de schepen, en bootsgezellen, en allen, die ter zee handelen, stonden van verre; |
Openbaring 20:11 | En ik zag een groten witten troon, en Dengene, Die daarop zat, van Wiens aangezicht de aarde en de hemel wegvloden, en geen plaats is voor die gevonden. |