G5253 ὑπερῷον
uperwon

Bijbelteksten

Handelingen 1:13En als zij ingekomen waren, gingen zij op in de opperzaal, waar zij bleven, [namelijk] Petrus en Jakobus, en Johannes en Andreas, Filippus en Thomas, Bartholomeus en Mattheus, Jakobus, [de zoon] van Alfeus, en Simon Zelotes, en Judas, [de broeder] van Jakobus.
Handelingen 9:37En het geschiedde in die dagen, dat zij krank werd en stierf; en als zij haar gewassen hadden, legden zij haar in de opperzaal.
Handelingen 9:39En Petrus stond op, en ging met hen; welken zij, als hij daar gekomen was, in de opperzaal leidden. En al de weduwen stonden bij hem, wenende, en tonende de rokken en klederen, die Dorkas gemaakt had, als zij bij haar was.
Handelingen 20:8En er waren vele lichten in de opperzaal waar zij vergaderd waren.

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken