G5615 ὡσαύτως

Bijbelteksten

Mattheus 20:5Wederom uitgegaan zijnde omtrent de zesde en negende ure, deed hij desgelijks.
Mattheus 21:30En gaande tot den tweeden, zeide desgelijks, en deze antwoordde en zeide: Ik [ga], heer! en hij ging niet.
Mattheus 21:36Wederom zond hij andere dienstknechten, meer [in getal] dan de eersten, en zij deden hun desgelijks.
Mattheus 25:17Desgelijks ook die de twee [ontvangen had], die won ook andere twee.
Markus 12:21De tweede nam haar ook, en is gestorven, en ook deze liet geen zaad na; en de derde desgelijks.
Markus 14:31Maar hij zeide nog des te meer: Al moest ik met U sterven, zo zal ik U geenszins verloochenen! En insgelijks zeiden zij ook allen.
Lukas 13:3Ik zeg u: Neen zij; maar indien gij u niet bekeert, zo zult gij allen desgelijks vergaan.
Lukas 20:31En de derde nam dezelve [vrouw]; en desgelijks ook de zeven, en hebben geen kinderen nagelaten, en zijn gestorven.
Lukas 22:20Desgelijks ook den drinkbeker na het avondmaal, zeggende: Deze drinkbeker [is] het nieuwe testament in Mijn bloed, hetwelk voor u vergoten wordt.
Romeinen 8:26En desgelijks komt ook de Geest onze zwakheden mede te hulp; want wij weten niet, wat wij bidden zullen, gelijk het behoort, maar de Geest Zelf bidt voor ons met onuitsprekelijke zuchtingen.
1 Corinthiers 11:25Desgelijks [nam] Hij ook den drinkbeker, na het eten des avondmaals, en zeide: Deze drinkbeker is het Nieuwe Testament in Mijn bloed. Doet dat, zo dikwijls als gij [dien] zult drinken, tot Mijn gedachtenis.
1 Timotheus 2:9Desgelijks ook, dat de vrouwen, in een eerbaar gewaad, met schaamte en matigheid zichzelven versieren, niet in vlechtingen [des haars], of goud, of paarlen, of kostelijke kleding;
1 Timotheus 3:8De diakenen insgelijks [moeten] eerbaar [zijn], niet tweetongig, niet die zich tot veel wijns begeven, geen vuil-gewinzoekers;
1 Timotheus 3:11De vrouwen insgelijks [moeten] eerbaar [zijn], geen lasteraarsters, wakker, getrouw in alles.
1 Timotheus 5:25Desgelijks ook de goede werken zijn te voren openbaar, en daar het anders mede gelegen is, kunnen niet verborgen worden.
Titus 2:3De oude vrouwen insgelijks, dat zij in [haar] dracht zijn, gelijk den heiligen betaamt, dat zij geen lasteraarsters zijn, zich niet tot veel wijns begevende, [maar] leraressen zijn van het goede;
Titus 2:6Vermaan den jongen [mannen] insgelijks, dat zij matig zijn.

Mede mogelijk dankzij