G5631
..

Bijbelteksten

Markus 5:2En zo Hij uit het schip gegaan was, terstond ontmoette Hem, uit de graven, een mens met een onreinen geest;
Markus 5:6Als hij nu Jezus van verre zag, liep hij [toe], en aanbad Hem.
Markus 5:13En Jezus liet het hun terstond toe. En de onreine geesten, uitgevaren zijnde, voeren in de zwijnen; en de kudde stortte van de steilte af in de zee (daar waren er nu omtrent twee duizend), en versmoorden in de zee.
Markus 5:16En die het gezien hadden, vertelden hun, wat den bezetene geschied was, en [ook] van de zwijnen.
Markus 5:18En als Hij in het schip ging, bad Hem degene, die bezeten was geweest, dat hij met Hem mocht zijn.
Markus 5:22En ziet, er kwam een van de oversten der synagoge, met name Jairus; en Hem ziende, viel hij aan Zijn voeten,
Markus 5:23En bad Hem zeer, zeggende: Mijn dochtertje is in haar uiterste; [ik bid U], dat Gij komt en de handen op haar legt, opdat zij behouden worde, en zij zal leven.
Markus 5:26En veel geleden had van vele medicijnmeesters, en al het hare [daaraan] ten koste gelegd en geen baat gevonden had, maar met welke het veeleer erger geworden was;
Markus 5:27[Deze] van Jezus horende, kwam onder de schare van achteren, en raakte Zijn kleed aan.
Markus 5:30En terstond Jezus, bekennende in Zichzelven de kracht, die van Hem uitgegaan was, keerde Zich om in de schare, en zeide: Wie heeft Mijn klederen aangeraakt?
Markus 5:39En ingegaan zijnde, zeide Hij tot hen: Wat maakt gij beroerte, en [wat] weent gij? Het kind is niet gestorven, maar het slaapt.
Markus 5:40En zij belachten Hem; maar Hij, als Hij hen allen had uitgedreven, nam bij Zich den vader en de moeder des kinds, en degenen die met Hem [waren], en ging binnen, waar het kind lag.
Markus 6:5En Hij kon aldaar geen kracht doen; dan Hij legde weinigen zieken de handen op, en genas hen.
Markus 6:12En uitgegaan zijnde, predikten zij, dat zij zich zouden bekeren.
Markus 6:22En als de dochter van dezelve Herodias inkwam, en danste, en Herodes en dengenen die mede aanzaten, behaagde, zo zeide de koning tot het dochtertje: Eis van mij, wat gij ook wilt, en ik zal het u geven.
Markus 6:24En zij, uitgegaan zijnde, zeide tot haar moeder: Wat zal ik eisen? En die zeide: Het hoofd van Johannes den Doper.
Markus 6:25En zij, terstond met haast ingaande tot den koning, heeft het geeist, zeggende: Ik wil, dat gij mij nu terstond, in een schotel, geeft het hoofd van Johannes den Doper.
Markus 6:28En bracht zijn hoofd in een schotel, en gaf hetzelve het dochtertje, en het dochtertje gaf hetzelve harer moeder.
Markus 6:34En Jezus, uitgaande, zag een grote schare, en werd innerlijk met ontferming bewogen over hen; want zij waren als schapen, die geen herder hebben; en Hij begon hun vele dingen te leren.
Markus 6:35En als het nu laat op den dag geworden was, kwamen Zijn discipelen tot Hem, en zeiden: Deze plaats is woest, en het is nu laat op den dag;

Mede mogelijk dankzij

Hadderech