Mattheus 23:2 | Zeggende: De Schriftgeleerden en de Farizeen zijn gezeten op de stoel van Mozes; |
Mattheus 23:16 | Wee u, gij blinde leidslieden, die zegt: Zo wie gezworen zal hebben bij den tempel, dat is niets; maar zo wie gezworen zal hebben bij het goud des tempels, die is schuldig. |
Mattheus 23:17 | Gij dwazen en blinden, want wat is meerder, het goud, of de tempel, die het goud heiligt? |
Mattheus 23:19 | Gij dwazen en blinden, want wat is meerder, de gave, of het altaar, dat de gave heiligt? |
Mattheus 23:24 | Gij blinde leidslieden, die de mug uitzijgt, en den kemel doorzwelgt. |
Mattheus 23:37 | Jeruzalem, Jeruzalem! gij, die de profeten doodt, en stenigt, die tot u gezonden zijn! hoe menigmaal heb Ik uw kinderen willen bijeenvergaderen, gelijkerwijs een hen haar kiekens bijeenvergadert onder de vleugels; en gijlieden hebt niet gewild. |
Mattheus 24:3 | En als Hij op den Olijfberg gezeten was, gingen de discipelen tot Hem alleen, zeggende: Zeg ons, wanneer zullen deze dingen zijn, en welk [zal] het teken [zijn] van Uw toekomst, en van de voleinding der wereld? |
Mattheus 24:5 | Want velen zullen komen onder Mijn Naam, zeggende: Ik ben de Christus; en zij zullen velen verleiden. |
Mattheus 24:15 | Wanneer gij dan zult zien den gruwel der verwoesting, waarvan gesproken is door Daniel, de profeet, staande in de heilige plaats; (die [het] leest, die merke daarop!) |
Mattheus 24:19 | Maar wee de bevruchten, en den zogenden [vrouwen] in die dagen! |
Mattheus 24:38 | Want gelijk zij waren in de dagen voor den zondvloed, etende en drinkende, trouwende en ten huwelijk uitgevende, tot den dag toe, in welken Noach in de ark ging; |
Mattheus 24:41 | Er zullen twee [vrouwen] malen in den molen, de ene zal aangenomen, en de andere zal verlaten worden. |
Mattheus 24:46 | Zalig is die dienstknecht, welken zijn heer, komende, zal vinden alzo doende. |
Mattheus 24:47 | Voorwaar, Ik zeg u, dat hij hem zal zetten over al zijn goederen. |
Mattheus 24:49 | En zou beginnen [zijn] mededienstknechten te slaan, en te eten en te drinken met de dronkaards; |
Mattheus 25:5 | Als nu de bruidegom vertoefde, werden zij allen sluimerig, en vielen in slaap. |
Mattheus 25:9 | Doch de wijzen antwoordden, zeggende: [Geenszins], opdat er misschien voor ons en voor u niet genoeg zij; maar gaat liever tot de verkopers, en koopt voor uzelven. |
Mattheus 25:11 | Daarna kwamen ook de andere maagden, zeggende: Heere, Heere, doe ons open! |
Mattheus 25:14 | Want [het is] gelijk een mens, die buiten 's lands reizende, zijn dienstknechten riep, en gaf hun zijn goederen over. |
Mattheus 25:20 | En die de vijf talenten ontvangen had, kwam, en bracht tot hem andere vijf talenten, zeggende: Heere! vijf talenten hebt gij mij gegeven; zie andere vijf talenten heb ik boven dezelve gewonnen. |