G5723

Bijbelteksten

Markus 1:27En zij werden allen verbaasd, zodat zij onder elkander vraagden, zeggende: Wat is dit? Wat nieuwe leer is deze, dat Hij met macht ook den onreine geesten gebiedt, en zij Hem gehoorzaam zijn!
Markus 1:30En Simons vrouws moeder lag met de koorts; en terstond zeiden zij Hem van haar.
Markus 1:32Als het nu avond geworden was, toen de zon onderging, brachten zij tot Hem allen, die kwalijk gesteld en van den duivel bezeten waren.
Markus 1:34En Hij genas er velen, die door verscheidene ziekten kwalijk gesteld waren; en wierp vele duivelen uit, en liet de duivelen niet toe te spreken, omdat zij Hem kenden.
Markus 1:39En Hij predikte in hun synagogen, door geheel Galilea, en wierp de duivelen uit.
Markus 1:40En tot Hem kwam een melaatse, biddende Hem, en vallende voor Hem op de knieen, en tot Hem zeggende: Indien Gij wilt, Gij kunt mij reinigen.
Markus 2:3En er kwamen [sommigen] tot Hem, brengende een geraakte, die van vier gedragen werd.
Markus 2:12En terstond stond hij op, en het beddeken opgenomen hebbende, ging hij uit in aller tegenwoordigheid; zodat zij zich allen ontzetten en verheerlijkten God, zeggende: Wij hebben nooit zulks gezien!
Markus 2:14En voorbijgaande zag Hij Levi, [den zoon] van Alfeus, zitten in het tolhuis, en zeide tot hem: Volg Mij. En hij opstaande, volgde Hem.
Markus 2:16En de Schriftgeleerden en de Farizeen, ziende Hem eten met de tollenaren en zondaren, zeiden tot Zijn discipelen: Wat [is] [het], dat Hij met de tollenaren en zondaren eet en drinkt?
Markus 2:17En Jezus, [dat] horende, zeide tot hen: Die gezond zijn, hebben de medicijnmeester niet van node, maar die ziek zijn. Ik ben niet gekomen, om te roepen rechtvaardigen, maar zondaars tot bekering.
Markus 2:18En de discipelen van Johannes en der Farizeen vastten; en zij kwamen en zeiden tot Hem: Waarom vasten de discipelen van Johannes en der Farizeen, en Uw discipelen vasten niet?
Markus 2:23En het geschiedde, dat Hij op een sabbatdag door het gezaaide ging, en Zijn discipelen begonnen, al gaande, aren te plukken.
Markus 3:1En Hij ging wederom in de synagoge; en aldaar was een mens, hebbende een verdorde hand.
Markus 3:3En Hij zeide tot den mens, die de verdorde hand had: Sta op in het midden.
Markus 3:11En de onreine geesten, als zij Hem zagen, vielen voor Hem neder en riepen, zeggende: Gij zijt de Zone Gods.
Markus 3:31Zo kwamen dan Zijn broeders en Zijn moeder; en buiten staande, zonden zij tot Hem, en riepen Hem.
Markus 3:33En Hij antwoordde hun, zeggende: Wie is Mijn moeder, of Mijn broeders?
Markus 4:3Hoort toe: Ziet, een zaaier ging uit om te zaaien.
Markus 4:8En het andere viel in de goede aarde, en gaf vrucht, die opging en wies; en het ene droeg dertig-, en het andere zestig-, en het andere honderd[voud].

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs