G5740

Bijbelteksten

Colossenzen 3:1Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zo zoekt de dingen die boven zijn, waar Christus is, zittende aan de rechter[hand] Gods.
Colossenzen 3:13Verdragende elkander, en vergevende de een den anderen, zo iemand tegen iemand [enige] klacht heeft; gelijkerwijs als Christus u vergeven heeft, [doet] ook gij alzo.
Colossenzen 3:22Gij dienstknechten, zijt in alles gehoorzaam [uw] heren naar het vlees, niet met ogendiensten als mensenbehagers, maar met eenvoudigheid des harten, vrezende God.
Colossenzen 4:3Biddende meteen ook voor ons, dat God ons de deur des woords opene, om te spreken de verborgenheid van Christus, om welke ik ook gebonden ben;
Colossenzen 4:12U groet Epafras, die uit de uwen is, een dienstknecht van Christus, te allen tijde strijdende voor u in de gebeden, opdat gij staan moogt volmaakt en volkomen in al den wil van God.
1 Thessalonicensen 1:10En Zijn Zoon uit de hemelen te verwachten, Denwelken Hij uit de doden verwekt heeft, [namelijk] Jezus, Die ons verlost van den toekomenden toorn.
1 Thessalonicensen 2:6Noch zoekende eer uit mensen, noch van u, noch van anderen; hoewel wij [u] tot last konden zijn als Christus' apostelen;
1 Thessalonicensen 2:8Alzo wij, tot u zeer genegen zijnde, hebben u gaarne willen mededelen niet alleen het Evangelie van God, maar ook onze eigen zielen, daarom dat gij ons lief geworden waart.
1 Thessalonicensen 2:9Want gij gedenkt, broeders, onzen arbeid en moeite; want nacht en dag werkende, opdat wij niemand onder u zouden lastig zijn, hebben wij het Evangelie van God onder u gepredikt.
1 Thessalonicensen 2:11Gelijk gij weet, hoe wij een iegelijk van u, als een vader zijn kinderen, vermaanden en vertroostten,
1 Thessalonicensen 2:12En betuigden, dat gij zoudt wandelen, waardiglijk Gode, Die u roept tot Zijn Koninkrijk en heerlijkheid.
1 Thessalonicensen 3:10Nacht en dag zeer overvloediglijk biddende, om uw aangezicht te mogen zien, en te volmaken, hetgeen aan uw geloof ontbreekt.
2 Thessalonicensen 2:4Die zich tegenstelt, en verheft boven al wat God genaamd, of [als] God geeerd wordt, alzo dat hij in den tempel Gods als een God zal zitten, zichzelven vertonende, dat hij God is.
2 Thessalonicensen 3:8En wij hebben geen brood bij iemand gegeten voor niet, maar in arbeid en moeite, nacht en dag werkende, opdat wij niet iemand van u zouden lastig zijn;
2 Thessalonicensen 3:11Want wij horen, dat sommigen onder u ongeregeld wandelen, niet werkende, maar ijdele dingen doende.
2 Thessalonicensen 3:12Doch de zodanigen bevelen en vermanen wij door onzen Heere Jezus Christus, dat zij met stilheid werkende, hun eigen brood eten.
1 Timotheus 1:3Gelijk ik u vermaand heb, dat gij te Efeze zoudt blijven, als ik naar Macedonie reisde, [zo vermaan ik het u nog], opdat gij sommigen beveelt geen andere leer te leren;
1 Timotheus 2:10Maar (hetwelk de vrouwen betaamt, die de godvruchtigheid belijden) door goede werken.
1 Timotheus 5:13En meteen ook leren zij ledig omgaan bij de huizen; en zijn niet alleen ledig, maar ook klapachtig, en ijdele dingen doende, sprekende, hetgeen niet betaamt.
1 Timotheus 5:14Ik wil dan, dat de jonge [weduwen] huwelijken, kinderen telen, het huis regeren, geen oorzaak van lastering aan de wederpartij geven.

Mede mogelijk dankzij

TuinTuin