1 Corinthiers 16:13 | Waakt, staat in het geloof, houdt u mannelijk, zijt sterk. |
2 Corinthiers 13:11 | Voorts, broeders, zijt blijde, wordt volmaakt, zijt getroost, zijt eensgezind, leeft in vrede; en de God der liefde en des vredes zal met u zijn. |
Galaten 5:1 | Staat dan in de vrijheid, met welke ons Christus vrijgemaakt heeft, en wordt niet wederom met het juk der dienstbaarheid bevangen. |
Galaten 6:7 | Dwaalt niet; God laat Zich niet bespotten; want zo wat de mens zaait, dat zal hij ook maaien. |
Efeziers 4:26 | Wordt toornig, en zondigt niet; de zon ga niet onder over uw toornigheid; |
Efeziers 5:3 | Maar hoererij en alle onreinigheid, of gierigheid, laat ook onder u niet genoemd worden, gelijkerwijs het den heiligen betaamt, |
Efeziers 5:18 | En wordt niet dronken in wijn, waarin overdaad is, maar wordt vervuld met den Geest; |
Efeziers 6:10 | Voorts, mijn broeders, wordt krachtig in den Heere, en in de sterkte Zijner macht. |
Filippenzen 2:5 | Want dat gevoelen zij in u, hetwelk ook in Christus Jezus was; |
Filippenzen 4:6 | Weest in geen ding bezorgd; maar laat uw begeerten in alles, door bidden en smeken, met dankzegging bekend worden bij God; |
Colossenzen 3:19 | Gij mannen, hebt uw vrouwen lief, en wordt niet verbitterd tegen haar. |
1 Timotheus 3:10 | En dat deze ook eerst beproefd worden, [en] dat zij daarna dienen, zo zij onbestraffelijk zijn. |
1 Timotheus 5:9 | Dat een weduwe gekozen worde niet minder dan van zestig jaren, welke eens mans vrouw geweest zij; |
1 Timotheus 5:16 | Zo enig gelovig [man], of gelovige [vrouw] weduwen heeft, dat die haar genoegzame hulp doe, en dat de Gemeente niet bezwaard worde, opdat zij degenen, die waarlijk weduwen zijn, genoegzame hulp doen moge. |
1 Timotheus 5:17 | Dat de ouderlingen, die wel regeren, dubbele eer waardig geacht worden, voornamelijk die arbeiden in het Woord en de leer. |
2 Timotheus 2:1 | Gij dan, mijn zoon, word gesterkt in de genade, die in Christus Jezus is; |
Hebreeen 12:5 | En gij hebt vergeten de vermaning, die tot u als tot zonen spreekt: Mijn zoon, acht niet klein de kastijding des Heeren, en bezwijkt niet, als gij van Hem bestraft wordt; |
Hebreeen 13:9 | Wordt niet omgevoerd met verscheidene en vreemde leringen; want het is goed, dat het hart gesterkt wordt door genade, niet door spijzen, door welke geen nuttigheid bekomen hebben, die [daarin] gewandeld hebben. |
Jakobus 1:16 | Dwaalt niet, mijn geliefde broeders! |
Jakobus 2:16 | En iemand van u tot hen zou zeggen: Gaat henen in vrede, wordt warm, en wordt verzadigd; en gijlieden zoudt hun niet geven de nooddruftigheden des lichaams, wat nuttigheid is dat? |