2 Corinthiers 9:3 | Maar ik heb deze broeders gezonden, opdat onze roem, dien [wij] over u [hebben], niet zou ijdel gemaakt worden in dezen dele; opdat (gelijk ik gezegd heb) gij bereid moogt zijn; |
2 Corinthiers 9:5 | Ik heb dan nodig geacht deze broeders te vermanen, dat zij eerst tot u zouden komen, en voorbereiden uw te voren aangedienden zegen; opdat die gereed zij, alzo als een zegen, en niet als een vrekheid. |
2 Corinthiers 10:10 | Want de brieven (zeggen zij) zijn wel gewichtig en krachtig; maar de tegenwoordigheid des lichaams is zwak, en de rede is verachtelijk. |
Galaten 2:11 | En toen Petrus te Antiochie gekomen was, wederstond ik hem in het aangezicht, omdat hij te bestraffen was. |
Galaten 3:1 | O gij uitzinnige Galaten, wie heeft u betoverd, dat gij der waarheid niet zoudt gehoorzaam zijn; denwelken Jezus Christus voor de ogen te voren geschilderd is geweest, onder u gekruist zijnde? |
Galaten 3:10 | Want zovelen als er uit de werken der wet zijn, die zijn onder den vloek; want er is geschreven: Vervloekt is een iegelijk, die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet, om dat te doen. |
Galaten 3:15 | Broeders, ik spreek naar den mens: zelfs eens mensen verbond, dat bevestigd is, doet niemand te niet, of [niemand] doet daartoe. |
Galaten 3:17 | En dit zeg ik: Het verbond, dat te voren van God bevestigd is op Christus, wordt door de wet, die na vierhonderd en dertig jaren gekomen is, niet krachteloos gemaakt, om de beloftenis te niet te doen. |
Galaten 3:23 | Doch eer het geloof kwam, waren wij onder de wet in bewaring gesteld, en zijn besloten geweest tot op het geloof, dat geopenbaard zou worden. |
Galaten 4:3 | Alzo wij ook, toen wij kinderen waren, zo waren wij dienstbaar gemaakt onder de eerste beginselen der wereld. |
Galaten 6:13 | Want ook zij zelven, die besneden worden, houden de wet niet; maar zij willen, dat gij besneden wordt, opdat zij in uw vlees roemen zouden. |
Efeziers 1:6 | Tot prijs der heerlijkheid Zijner genade, door welke Hij ons begenadigd heeft in den Geliefde; |
Efeziers 1:18 | [Namelijk] verlichte ogen uws verstands, opdat gij moogt weten, welke zij de hoop van Zijn roeping, en welke de rijkdom zij der heerlijkheid van Zijn erfenis in de heiligen; |
Efeziers 2:5 | Ook toen wij dood waren door de misdaden, heeft [ons] levend gemaakt met Christus; (uit genade zijt gij zalig geworden) |
Efeziers 2:8 | Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave; |
Efeziers 2:12 | Dat gij in dien tijd waart zonder Christus, vervreemd van het burgerschap Israels, en vreemdelingen van de verbonden der belofte, geen hoop hebbende, en zonder God in de wereld. |
Efeziers 3:9 | En allen te verlichten, [dat zij mogen verstaan], welke de gemeenschap der verborgenheid zij, die van [alle] eeuwen verborgen is geweest in God, Welke alle dingen geschapen heeft door Jezus Christus; |
Efeziers 3:18 | Opdat gij ten volle kondet begrijpen met al de heiligen, welke de breedte, en lengte, en diepte, en hoogte zij, |
Efeziers 4:18 | Verduisterd in het verstand, vervreemd zijnde van het leven Gods, door de onwetendheid, die in hen is, door de verharding huns harten; |
Efeziers 6:16 | Bovenal aangenomen hebbende het schild des geloofs, met hetwelk gij al de vurige pijlen des bozen zult kunnen uitblussen. |