Exodus 12:3 | Spreekt tot de ganse vergadering van Israel, zeggende: Aan den tienden dezer maand neme een iegelijk een lam, naar de huizen der vaderen, een lam voor een huis. |
Exodus 13:5 | En het zal geschieden, als u de HEERE zal gebracht hebben in het land der Kanaanieten, en der Hethieten, en der Amorieten, en der Hevieten, en der Jebusieten, hetwelk Hij uw vaderen gezworen heeft u te geven, een land vloeiende van melk en honig; zo zult gij dezen dienst houden in deze maand. |
Exodus 13:11 | Het zal ook geschieden, wanneer u de HEERE in het land der Kanaanieten zal gebracht hebben, gelijk Hij u en uw vaderen gezworen heeft, en Hij het u zal gegeven hebben; |
Exodus 15:2 | De HEERE is mijn Kracht en Lied, en Hij is mij tot een Heil geweest; deze is mijn God; daarom zal ik Hem een liefelijke woning maken; Hij is mijns vaders God, dies zal ik Hem verheffen! |
Exodus 18:4 | En de naam des anderen was Eliezer, want, [zeide hij], de God mijns vaders is tot mijn Hulpe geweest, en heeft mij verlost van Farao's zwaard. |
Exodus 20:5 | Gij zult u voor die niet buigen, noch hen dienen; want Ik, de HEERE uw God, ben een ijverig God, Die de misdaad der vaderen bezoek aan de kinderen, aan het derde, en aan het vierde [lid] dergenen, die Mij haten; |
Exodus 20:12 | Eert uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land, dat u de HEERE uw God geeft. |
Exodus 21:15 | Zo wie zijn vader of zijn moeder slaat, die zal zekerlijk gedood worden. |
Exodus 21:17 | Wie ook zijn vader of zijn moeder vloekt, die zal zekerlijk gedood worden. |
Exodus 22:17 | Indien haar vader ganselijk weigert haar aan hem te geven, zo zal hij geld geven naar den bruidschat der maagden. |
Exodus 34:7 | Die de weldadigheid bewaart aan vele duizenden, Die de ongerechtigheid, en overtreding, en zonde vergeeft; Die [denschuldige] geenszins onschuldig houdt, bezoekende de ongerechtigheid der vaderen aan de kinderen, en aan de kindskinderen, in het derde en vierde [lid]. |
Exodus 40:15 | En gij zult hen zalven, gelijk als gij hun vader zult gezalfd hebben, dat zij Mij het priesterambt bedienen. En het zal geschieden, dat hun hun zalving zal zijn tot een eeuwig priesterdom bij hun geslachten. |
Leviticus 16:32 | En de priester, dien men gezalfd, en wiens hand men gevuld zal hebben, om voor zijn vader het priesterambt te bedienen, zal de verzoening doen, als hij de linnen klederen, de heilige klederen, zal aangetrokken hebben. |
Leviticus 18:7 | Gij zult de schaamte uws vaders en de schaamte uwer moeder niet ontdekken; zij is uw moeder; gij zult haar schaamte niet ontdekken. |
Leviticus 18:8 | Gij zult de schaamte der huisvrouw uws vaders niet ontdekken; het is de schaamte uws vaders. |
Leviticus 18:9 | De schaamte uwer zuster, der dochter uws vaders, of der dochter uwer moeder, te huis geboren of buiten geboren, haar schaamte zult gij niet ontdekken. |
Leviticus 18:11 | De schaamte van de dochter der huisvrouw uws vaders, die uw vader geboren is (zij is uw zuster), haar schaamte zult gij niet ontdekken. |
Leviticus 18:12 | Gij zult de schaamte van de zuster uws vaders niet ontdekken; zij is uws vaders nabestaande. |
Leviticus 18:14 | Gij zult de schaamte van den broeder uws vaders niet ontdekken; tot zijn huisvrouw zult gij niet naderen; zij is uw moei. |
Leviticus 19:3 | Want ieder zal zijn moeder en zijn vader vrezen, en Mijn sabbatten houden; Ik ben de HEERE, uw God! |