Psalm 49:3 | Zowel slechten als aanzienlijken, te zamen rijk en arm! |
Psalm 69:34 | Want de HEERE hoort de nooddruftigen, en Hij veracht Zijn gevangenen niet. |
Psalm 70:6 | Doch ik ben ellendig en nooddruftig; o God, haast U tot mij; Gij zijt mijn Hulp en mijn Bevrijder; HEERE, vertoef niet! |
Psalm 72:4 | Hij zal de ellendigen des volks richten; hij zal de kinderen des nooddruftigen verlossen, en den verdrukker verbrijzelen. |
Psalm 72:12 | Want hij zal den nooddruftige redden, die daar roept, mitsgaders den ellendige, en die geen helper heeft. |
Psalm 72:13 | Hij zal den arme en nooddruftige verschonen, en de zielen der nooddruftigen verlossen. |
Psalm 74:21 | Laat den verdrukte niet beschaamd wederkeren; laat den ellendige en nooddruftige Uw Naam prijzen. |
Psalm 82:4 | Verlost den arme en den behoeftige, rukt [hem] uit der goddelozen hand. |
Psalm 86:1 | Een gebed van David. HEERE! neig Uw oor, verhoor mij; want ik ben ellendig en nooddruftig. |
Psalm 107:41 | Maar Hij brengt den nooddruftige uit de verdrukking in een hoog vertrek, en maakt de huisgezinnen als kudden. |
Psalm 109:16 | Omdat hij niet gedacht heeft weldadigheid te doen, maar heeft den ellendigen en den nooddruftigen man vervolgd, en den verslagene van hart, om [hem] te doden. |
Psalm 109:22 | Want ik ben ellendig en nooddruftig, en mijn hart is in het binnenste van mij doorwond. |
Psalm 109:31 | Want Hij zal den nooddruftige ter rechterhand staan, om [hem] te verlossen van degenen, die zijn ziel veroordelen. |
Psalm 112:9 | [Pe.] Hij strooit uit, hij geeft den nooddruftige; [Tsade.] zijn gerechtigheid bestaat in eeuwigheid; [Koph.] zijn hoorn zal verhoogd worden in eer. |
Psalm 113:7 | Die den geringe uit het stof opricht, [en] den nooddruftige uit den drek verhoogt; |
Psalm 132:15 | Ik zal haar kost rijkelijk zegenen, haar nooddruftigen zal Ik met brood verzadigen. |
Psalm 140:13 | Ik weet, dat de HEERE de rechtzaak des ellendigen, [en] het recht der nooddruftigen zal uitvoeren. |
Spreuken 14:31 | Die den arme verdrukt, smaadt deszelfs Maker; maar die zich des nooddruftigen ontfermt, eert Hem. |
Spreuken 30:14 | Een geslacht, welks tanden zwaarden, en welks baktanden messen zijn, om de ellendigen van de aarde en de nooddruftigen van onder de mensen te verteren. |
Spreuken 31:9 | Open uw mond; oordeel gerechtelijk, en doe den verdrukte en nooddruftige recht. |