H68 אֶבֶן
weegsteen, altaarstenen, weegstenen, steen, chrysoprasen, stenen
Spreuken 17:8 | Het geschenk is in de ogen zijner heren een aangenaam gesteente; waarhenen het zich zal wenden, zal het wel gedijen. |
Spreuken 20:10 | Tweeerlei weegsteen, tweeerlei efa is den HEERE een gruwel, ja die beide. |
Spreuken 20:23 | Tweeerlei weegsteen is den HEERE een gruwel, en de bedriegelijke weegschaal is niet goed. |
Spreuken 24:31 | En ziet, hij was gans opgeschoten van distelen; zijn gedaante was [met] netelen bedekt, en zijn stenen scheidsmuur was afgebroken. |
Spreuken 26:8 | Gelijk hij, die een [edel]gesteente in een slinger bindt, alzo is hij, die den zot eer geeft. |
Spreuken 26:27 | Die een kuil graaft, zal er in vallen, en die een steen wentelt, op hem zal hij wederkeren. |
Spreuken 27:3 | Een steen is zwaar, en het zand gewichtig; maar de toornigheid des dwazen is zwaarder dan die beide. |
Prediker 3:5 | Een tijd om stenen weg te werpen, en een tijd om stenen te vergaderen; een tijd om te omhelzen, en een tijd om verre te zijn van omhelzen; |
Prediker 10:9 | Wie stenen wegdraagt, zal smart daardoor lijden; wie hout klieft, zal daardoor in gevaar zijn. |
Jesaja 8:14 | Dan zal Hij [ulieden] tot een Heiligdom zijn; maar tot een steen des aanstoots en tot een rotssteen der struikeling den twee huizen van Israel, tot een strik en tot een net den inwoners te Jeruzalem. |
Jesaja 14:19 | Maar gij zijt verworpen van uw graf, als een gruwelijke scheut, [als] een kleed der gedoden, die met het zwaard doorstoken zijn; [als] die nederdalen in een steenkuil, als een vertreden dood lichaam. |
Jesaja 27:9 | Daarom zal daardoor de ongerechtigheid van Jakob verzoend worden, en dit is de ganse vrucht, dat Hij deszelfs zonde zal wegdoen, wanneer Hij al de stenen des altaar maken zal als verstrooide kalkstenen, de bossen en de zonnebeelden zullen niet bestaan. |
Jesaja 28:16 | Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik leg een grondsteen in Sion, een beproefden steen, een kostelijken hoeksteen, die wel vast gegrondvest is; wie gelooft, die zal niet haasten. |
Jesaja 30:30 | En de HEERE zal Zijn heerlijke stem doen horen, en de nederlating Zijns arms doen zien, met grimmigheid van toorn, en een vlam van verterend vuur, stralen, en een vloed, en hagelstenen. |
Jesaja 34:11 | Maar de roerdomp en de nachtuil zullen het erfelijk bezitten, en de schuifuit, en de raaf zal daarin wonen; want Hij zal een richtsnoer der woestigheid over hen trekken, en een richtlood der ledigheid. |
Jesaja 37:19 | En hebben hun goden in het vuur geworpen; want zij waren geen goden, maar het werk van mensenhanden, hout en steen; daarom hebben zij die verdorven. |
Jesaja 54:11 | Gij verdrukte, door onweder voortgedrevene, ongetrooste! zie, Ik zal uw stenen gans sierlijk leggen, en Ik zal u op saffieren grondvesten. |
Jesaja 54:12 | En uw glasvensters zal Ik kristallijnen maken, en uw poorten van robijnstenen, en uw ganse landpale van aangename stenen. |
Jesaja 60:17 | Voor koper zal Ik goud brengen, en voor ijzer zal Ik zilver brengen, en voor hout koper, en voor stenen ijzer; en zal uw opzieners vreedzaam maken, en uw drijvers rechtvaardigen. |
Jesaja 62:10 | Gaat door, gaat door, door de poorten, bereidt den weg des volks; verhoogt, verhoogt een baan, ruimt de stenen weg, steekt een banier omhoog tot de volken! |