2 Koningen 8:21 | Daarom toog Joram over naar Zair, en al de wagenen met hem; en hij maakte zich des nachts op, en sloeg de Edomieten, die rondom hem waren, daartoe de oversten der wagenen; en het volk vlood in zijn hutten. |
2 Koningen 8:22 | De Edomieten evenwel vielen van onder het gebied van Juda af, tot op dezen dag; toen viel Libna af in denzelfden tijd. |
2 Koningen 14:7 | Hij sloeg de Edomieten in het Zoutdal tien duizend, en nam Sela in met krijg, en noemde haar naam Jokteel, tot op dezen dag. |
2 Koningen 14:10 | Gij hebt de Edomieten dapper geslagen, daarom heeft uw hart u verheven; heb de eer, en blijf in uw huis; want waarom zoudt gij u in het kwade mengen, dat gij vallen zoudt, gij en Juda met u? |
1 Kronieken 1:43 | Dit nu zijn de koningen, die geregeerd hebben in het land van Edom, eer er een koning regeerde over de kinderen Israels: Bela, de zoon van Beor; en de naam zijner stad was Dinhaba. |
1 Kronieken 1:51 | Toen Hadad stierf, zo werden vorsten in Edom: de vorst Timna, de vorst Alja, de vorst Jetheth, |
1 Kronieken 1:54 | De vorst Magdiel, de vorst Iram. Dezen waren de vorsten van Edom. |
1 Kronieken 18:11 | Deze heiligde de koning David ook den HEERE, met het zilver en het goud, hetwelk hij medegebracht had van al de heidenen: van de Edomieten, en van de Moabieten, en van de kinderen Ammons, en van de Filistijnen, en van de Amalekieten. |
1 Kronieken 18:12 | Ook sloeg Abisai, de zoon van Zeruja, de Edomieten in het Zoutdal, achttien duizend. |
1 Kronieken 18:13 | En hij legde bezetting in Edom, zodat al de Edomieten Davids knechten werden; en de HEERE behoedde David overal, waar hij heenging. |
2 Kronieken 8:17 | Toen toog Salomo naar Ezeon-geber, en naar Eloth, aan den oever der zee, in het land van Edom. |
2 Kronieken 21:8 | In zijn dagen vielen de Edomieten af van onder het gebied van Juda, en zij maakten over zich een koning. |
2 Kronieken 21:9 | Daarom toog Joram voort met zijn oversten, en al de wagenen met hem; en hij maakte zich des nachts op, en sloeg de Edomieten, die rondom hem waren, en de oversten der wagenen. |
2 Kronieken 21:10 | Evenwel vielen de Edomieten af van onder het gebied van Juda, tot op dezen dag; toen ter zelfder tijd viel Libna af, van onder zijn gebied, want hij had den HEERE, den God zijner vaderen, verlaten. |
2 Kronieken 25:19 | Gij zegt: Zie, gij hebt de Edomieten geslagen; daarom heeft uw hart u verheven, om te roemen; nu, blijf in uw huis; waarom zoudt gij u in het kwaad mengen, dat gij vallen zoudt; gij en Juda met u? |
2 Kronieken 25:20 | Doch Amazia hoorde niet, want het was van God, opdat Hij hen in [hun] hand gave, overmits zij de goden der Edomieten gezocht hadden. |
Psalm 60:2 | Als hij gevochten had met de Syriers van Mesopotamie, en met de Syriers van Zoba; en Joab wederkwam, en de Edomieten sloeg in het Zoutdal, twaalf duizend. |
Psalm 60:10 | Moab is mijn waspot; op Edom zal ik mijn schoen werpen! juich over mij, o gij Palestina! |
Psalm 60:11 | Wie zal mij voeren in een vaste stad? Wie zal mij leiden tot in Edom? |
Psalm 83:7 | De tenten van Edom en der Ismaelieten, Moab en de Hagarenen; |