H175 אַהֲרוֹן
Aaron

Bijbelteksten

Leviticus 21:24En Mozes sprak [zulks] tot Aaron en tot zijn zonen, en tot al de kinderen Israëls.
Leviticus 22:2Spreek tot Aaron en tot zijn zonen, dat zij zich van de heilige dingen der kinderen Israëls, die zij Mij heiligen, afzonderen, opdat zij den Naam Mijner heiligheid niet ontheiligen: Ik ben de HEERE!
Leviticus 22:4Niemand van het zaad van Aaron, die melaats is, of een vloed heeft, zal van die heilige dingen eten, totdat hij rein is; mitsgaders die iets aanroert, dat onrein is van een dood lichaam, of iemand, wien het zaad der bijligging ontgaat.
Leviticus 22:18Spreek tot Aaron, en tot zijn zonen, en tot al de kinderen Israëls, en zeg tot hen: Zo wie uit het huis van Israël, en uit de vreemdelingen in Israël is, die zijn offerande zal offeren naar al hun geloften, en naar al hun vrijwillige offeren, die zij den HEERE ten brandoffer zullen offeren;
Leviticus 24:3Aaron zal die voor het aangezicht des HEEREN gedurig toerichten, van den avond tot den morgen, buiten den voorhang van de getuigenis, in de tent der samenkomst; het is een eeuwige inzetting voor uw geslachten.
Leviticus 24:9En het zal voor Aaron en zijn zonen zijn, die dat in de heilige plaats zullen eten; want het is voor hem een heiligheid der heiligheden uit de vuurofferen des HEEREN, een eeuwige inzetting.
Numeri 1:3Van twintig jaren oud en daarboven, allen, die ten heire in Israël uittrekken; die zult gij tellen naar hun heiren, gij en Aaron.
Numeri 1:17Toen namen Mozes en Aaron die mannen, welken met namen uitgedrukt zijn.
Numeri 1:44Dezen zijn de getelden, welke Mozes geteld heeft, en Aaron, en de oversten van Israel; twaalf mannen waren zij, elk over het huis zijner vaderen.
Numeri 2:1En de HEERE sprak tot Mozes en tot Aaron, zeggende:
Numeri 3:1Dit nu zijn de geboorten van Aaron en Mozes; ten dage [als] de HEERE met Mozes gesproken heeft op den berg Sinaï.
Numeri 3:2En dit zijn de namen der zonen van Aaron: de eerstgeborene, Nadab, daarna Abihu, Eleazar, en Ithamar.
Numeri 3:3Dit zijn de namen der zonen van Aaron, der priesteren, die gezalfd waren, welker hand men gevuld had, om het priesterambt te bedienen.
Numeri 3:4Maar Nadab en Abihu stierven voor het aangezicht des HEEREN, als zij vreemd vuur voor het aangezicht des HEEREN in de woestijn van Sinai brachten, en hadden geen kinderen, doch Eleazar en Ithamar bedienden het priesterambt voor het aangezicht van hun vader Aaron.
Numeri 3:6Doe den stam van Levi naderen, en stel hem voor het aangezicht van den priester Aaron, opdat zij hem dienen;
Numeri 3:9Gij zult dan, aan Aaron en aan zijn zonen, de Levieten geven; zij zijn gegeven, zij zijn hem gegeven uit de kinderen Israels.
Numeri 3:10Maar Aaron en zijn zonen zult gij stellen, dat zij hun priesterambt waarnemen; en de vreemde, die nadert, zal gedood worden.
Numeri 3:32De overste nu der oversten van Levi zal zijn Eleazar, de zoon van Aaron, den priester; [zijn] opzicht zal zijn over degenen, die de wacht des heiligdoms waarnemen.
Numeri 3:38Die nu zich legeren zullen voor den tabernakel oostwaarts, voor de tent der samenkomst, tegen den opgang, zullen zijn Mozes, en Aaron met zijn zonen, waarnemende de wacht des heiligdoms, voor de wacht der kinderen Israels; en de vreemde die nadert, zal gedood worden.
Numeri 3:39Alle getelden der Levieten, welke Mozes en Aaron, op het bevel des HEEREN, naar hun geslachten, geteld hebben, al wat mannelijk was, van een maand oud en daarboven, waren twee en twintig duizend.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken