H200 אִוֶּלֶת
dwaasheid, verdwaasdheid, dwaas

Bijbelteksten

Spreuken 26:4Antwoord den zot naar zijn dwaasheid niet, opdat gij ook hem niet gelijk wordt.
Spreuken 26:5Antwoord den zot naar zijn dwaasheid, opdat hij in zijn ogen niet wijs zij.
Spreuken 26:11Gelijk een hond tot zijn uitspuwsel wederkeert, [alzo] herneemt de zot zijn dwaasheid.
Spreuken 27:22Al stiet gij den dwaas in een mortier met een stamper, in het midden van het gestoten graan, zijn dwaasheid zou van hem niet afwijken.

Mede mogelijk dankzij