Psalm 33:7 | Hij vergadert de wateren der zee als op een hoop; Hij stelt den afgronden schatkameren. |
Psalm 135:7 | Hij doet dampen opklimmen van het einde der aarde; Hij maakt de bliksemen met den regen; Hij brengt den wind uit Zijn schatkameren voort. |
Spreuken 8:21 | Opdat Ik Mijn liefhebbers doe beerven dat bestendig is, en Ik zal hun schatkameren vervullen. |
Spreuken 10:2 | Schatten der goddeloosheid doen geen nut; maar de gerechtigheid redt van den dood. |
Spreuken 15:16 | Beter is weinig met de vreze des HEEREN, dan een grote schat, en onrust daarbij. |
Spreuken 21:6 | Te arbeiden om schatten met een valse tong, is een voortgedrevene ijdelheid dergenen, die den dood zoeken. |
Spreuken 21:20 | In des wijzen woning is een gewenste schat, en olie; maar een zot mens verslindt zulks. |
Jesaja 2:7 | En hun land is vervuld met zilver en goud, en hunner schatten is geen einde; hun land is ook vervuld met paarden, en hunner wagenen is geen einde. |
Jesaja 30:6 | De last der beesten, van het zuiden, naar het land des angstes, en der benauwdheid, van waar de sterke leeuw en de oude leeuw is, de basilisk en de vurige vliegende draak; hun goederen zullen zij voeren op den rug der veulens, en hun schatten op de bulten der kemelen, tot het volk, [dat hun] geen nut doen zal. |
Jesaja 33:6 | En het zal geschieden, dat de vastigheid uwer tijden, de sterkte van [uw] behoudenissen zal zijn wijsheid en kennis; de vreze des HEEREN zal zijn schat zijn. |
Jesaja 39:2 | En Hizkia verblijdde zich over hen, en hij toonde hun zijn schathuis, het zilver, en het goud, en de specerijen, en de beste olie, en zijn ganse wapenhuis, en al wat gevonden werd in zijn schatten; er was geen ding in zijn huis, noch in zijn ganse heerschappij, dat Hizkia hun niet toonde. |
Jesaja 39:4 | En hij zeide: Wat hebben zij gezien in uw huis? En Hizkia zeide: Zij hebben alles gezien, wat in mijn huis is; geen ding is er in mijn schatten, dat ik hun niet getoond heb. |
Jesaja 45:3 | En Ik zal u geven de schatten, die in de duisternissen zijn, en de verborgene rijkdommen; opdat gij moogt weten, dat Ik de HEERE ben, Die [u] bij uw naam roept, de God van Israel; |
Jeremia 10:13 | Als Hij Zijn stem geeft, zo is er een gedruis van wateren in den hemel, en Hij doet de dampen opklimmen van het einde der aarde; Hij maakt de bliksemen met den regen, en doet den wind voortkomen uit Zijn schatkameren. |
Jeremia 15:13 | Ik zal uw vermogen en uw schatten tot een roof geven, zonder prijs; en dat om al uw zonden, en in al uw landpalen. |
Jeremia 17:3 | Ik zal Mijn berg met het veld, uw vermogen [en] al uw schatten ten roof geven, [mitsgaders] uw hoogten, om de zonde in al uw landpalen. |
Jeremia 20:5 | Ook zal Ik geven al het vermogen dezer stad, en al haar arbeid, en al haar kostelijkheid, en alle schatten der koningen van Juda, Ik zal ze geven in de hand hunner vijanden, die zullen ze roven, zullen ze nemen, en zullen ze brengen naar Babel. |
Jeremia 38:11 | Alzo nam Ebed-melech de mannen onder zijn hand, en ging in des konings huis tot onder de schatkamer, en nam van daar enige oude verscheurde en oude versleten lompen; en hij liet ze met zelen af tot Jeremia in den kuil. |
Jeremia 48:7 | Want om uw vertrouwen op uw werken, en op uw schatten, zult gij ook ingenomen worden; en Kamos zal henen uitgaan in gevangenis, zijn priesteren en zijn vorsten te zamen. |
Jeremia 49:4 | Wat roemt gij op [uw] dalen? Uw dal is weggevloten, gij afkerige dochter! die op haar schatten vertrouwt, [zeggende]: Wie zou tegen mij komen? |