H312 אַחֵר
iemand anders, ander, vreemd, eerste, anderen (een), anders (iemand)

Bijbelteksten

2 Kronieken 30:23Als nu de ganse gemeente raad gehouden had, om andere zeven dagen te houden, hielden zij nog zeven dagen met blijdschap.
2 Kronieken 32:5Zo versterkte hij zich, en bouwde den gehelen muur op, die gebroken was, dien hij optrok tot aan de torens, met een anderen muur daarbuiten, en hij versterkte Millo [in] de stad Davids; en hij maakte geweer en schilden in menigte.
2 Kronieken 34:25Daarom dat zij Mij verlaten, en anderen goden gerookt hebben, opdat zij Mij tot toorn verwekten met alle werken hunner handen; zo zal Mijn grimmigheid uitgegoten worden tegen deze plaats, en niet uitgeblust worden.
Ezra 1:10Dertig gouden bekers, vierhonderd en tien andere zilveren bekers; andere vaten, duizend.
Ezra 2:31De kinderen van den anderen Elam, duizend tweehonderd vier en vijftig.
Nehemia 5:5Nu is toch ons vlees als het vlees onzer broederen, onze kinderen zijn als hun kinderen; en ziet, wij onderwerpen onze zonen en onze dochteren tot dienstknechten; ja, er zijn enige van onze dochteren onderworpen, dat zij in de macht onzer handen niet zijn; en anderen hebben onze akkers en onze wijngaarden.
Nehemia 7:33De mannen van het andere Nebo, twee en vijftig;
Nehemia 7:34De kinderen des anderen Elams, duizend, tweehonderd vier en vijftig;
Esther 4:14Want indien gij enigszins zwijgen zult te dezer tijd, zo zal den Joden verkwikking en verlossing uit een andere plaats ontstaan; maar gij en uws vaders huis zult omkomen; en wie weet, of gij [niet] om zulken tijd als deze is, tot dit koninkrijk geraakt zijt.
Job 8:19Zie, dat is vreugde zijns wegs; en uit het stof zullen anderen voortspruiten.
Job 31:8Zo moet ik zaaien, maar een ander eten, en mijn spruiten moeten uitgeworteld worden!
Job 31:10Zo moet mijn huisvrouw met een ander malen, en anderen zich over haar krommen!
Job 34:24Hij vermorzelt de geweldigen, dat men het niet doorzoeken kan, en stelt anderen in hun plaats.
Psalm 16:4De smarten dergenen, die een anderen [God] begiftigen, zullen vermenigvuldigd worden; ik zal hun drankofferen van bloed niet offeren, en hun namen op mijn lippen niet nemen.
Psalm 49:11Want hij ziet, dat de wijzen sterven, dat te zamen een dwaas en een onvernuftige omkomen, en hun goed anderen nalaten.
Psalm 105:13En wandelden van volk tot volk, van het ene koninkrijk tot het andere volk;
Psalm 109:8Dat zijn dagen weinig zijn; een ander neme zijn ambt;
Psalm 109:13Dat zijn nakomelingen uitgeroeid worden; hun naam worde uitgedelgd in het andere geslacht.
Spreuken 5:9Opdat gij anderen uw eer niet geeft, en uw jaren den wrede;
Spreuken 25:9Twist uw twistzaak met uw naaste; maar openbaar het heimelijke van een ander niet;

Mede mogelijk dankzij

Hadderech