H389 אַךְ
nochtans, waarlijk, nog, immers, voorwaar, alleen, slechts, maar alleen, maar, doch, maar

Bijbelteksten

1 Kronieken 22:12Alleenlijk de HEERE geve u kloekheid en verstand, en geve u bevel over Israel, en dat om te onderhouden de wet des HEEREN, uws Gods.
2 Kronieken 20:33Evenwel werden de hoogten niet weggenomen; want het volk had nog zijn hart niet geschikt tot den God zijner vaderen.
2 Kronieken 30:11Evenwel verootmoedigden zich sommigen van Aser, en Manasse, en van Zebulon, en kwamen te Jeruzalem.
Ezra 10:15Alleenlijk Jonathan, de zoon van Asahel, en Jehazia, de zoon van Tikva, stonden hierover; en Mesullam, en Sabbethai, de Leviet, hielpen hen.
Job 2:6En de HEERE zeide tot den satan: Zie, hij zij in uw hand, doch verschoon zijn leven.
Job 13:15Ziet, [zo] Hij mij doodde, zou ik niet hopen? Evenwel zal ik mijn wegen voor Zijn aangezicht verdedigen.
Job 13:20Alleenlijk doe twee dingen niet met mij; dan zal ik mij van Uw aangezicht niet verbergen.
Job 14:22Maar zijn vlees, [nog] aan hem zijnde, heeft smart; en zijn ziel, in hem zijnde, heeft rouw.
Job 16:7Gewisselijk, Hij heeft mij nu vermoeid; Gij hebt mijn ganse vergadering verwoest.
Job 18:21Gewisselijk, zodanige zijn de woningen des verkeerden, en dit is de plaats [desgenen die] God niet kent.
Job 19:13Mijn broeders heeft Hij verre van mij gedaan; en die mij kennen, zekerlijk, zij zijn van mij vervreemd.
Job 23:6Zou Hij naar de grootheid [Zijner] macht met mij twisten? Neen; maar Hij zou acht op mij slaan.
Job 30:24Maar Hij zal tot een aardhoop de hand niet uitsteken; is er bij henlieden geschrei in zijn verdrukking?
Job 33:8Zeker, gij hebt gezegd voor mijn oren, en ik heb de stem der woorden gehoord;
Job 35:13Gewisselijk zal God de ijdelheid niet verhoren, en de Almachtige zal die niet aanschouwen.
Psalm 23:6Immers zullen mij het goede en de weldadigheid volgen al de dagen mijns levens; en ik zal in het huis des HEEREN blijven in lengte van dagen.
Psalm 37:8[He.] Laat af van toorn, en verlaat de grimmigheid; ontsteek u niet, immers [niet], om kwaad te doen.
Psalm 39:6Zie, Gij hebt mijn dagen een handbreed gesteld, en mijn leeftijd is als niets voor U; immers is een ieder mens, [hoe] vast hij staat, enkel ijdelheid. Sela.
Psalm 39:7Immers wandelt de mens [als] in een beeld, immers woelen zij ijdellijk; men brengt bijeen, en men weet niet, wie het naar zich nemen zal.
Psalm 39:12Kastijdt Gij iemand met straffingen om de ongerechtigheid, zo doet Gij zijn bevalligheid smelten als een mot; immers is een ieder mens ijdelheid. Sela.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel