H393 אַכְזָר
koen, wreed, een wrede, hardvochtig, vermetel, meedogenloos

Bijbelteksten

Deuteronomium 32:33Hun wijn is vurig drakenvenijn, en een wreed adderenvergift.
Job 30:21Gij zijt veranderd in een wrede tegen mij; door de sterkte Uwer hand wederstaat Gij mij hatelijk.
Job 41:1Niemand is [zo] koen, dat hij hem opwekken zou; wie is dan hij, die zich voor Mijn aangezicht stellen zou?
Klaagliederen 4:3[Gimel.] Zelfs laten de zeekalveren de borsten neder, zij zogen hun welpen; [maar] de dochter mijns volks is als een wrede geworden, gelijk de struisen in de woestijn.

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen