H406 אִכָּר
akkerlieden, landman, akkerman, landbouwer

Bijbelteksten

2 Kronieken 26:10Hij bouwde ook torens in de woestijn, en hieuw vele putten uit, overmits hij veel vee had, beide in de laagten en in de effene velden; akkerlieden en wijngaardeniers op de bergen en op de vruchtbare velden; want hij was een liefhebber van den land[bouw].
Jesaja 61:5En uitlanders zullen staan, en uw kudden weiden; en vreemden zullen uw akkerlieden en uw wijngaardeniers zijn.
Jeremia 14:4Omdat het aardrijk gescheurd is, dewijl er geen regen op de aarde is; de akkerlieden zijn beschaamd, zij bedekken hun hoofd.
Jeremia 31:24En Juda, mitsgaders al zijn steden, zullen te zamen daarin wonen; de akkerlieden, en [die] met de kudde reizen.
Jeremia 51:23En door u zal Ik in stukken slaan den herder en zijn kudde; en door u zal Ik in stukken slaan den akkerman en zijn juk [ossen]; en door u zal Ik in stukken slaan landvoogden en overheden.
Joel 1:11De akkerlieden zijn beschaamd, de wijngaardeniers huilen, om de tarwe en om de gerst, want de oogst des velds is vergaan.
Amos 5:16Daarom, zo zegt de HEERE, de God der heirscharen, de Heere: Op alle straten zal rouwklage zijn, en in alle wijken zullen zij zeggen: Och! och! en zullen den akkerman roepen tot treuren, en rouwklage zal zijn bij degenen, die verstand van kermen hebben.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel