H437 אַלּוֹן
eik

Bijbelteksten

Genesis 35:8En Debora, de voedster van Rebekka, stierf, en zij werd begraven onder aan Beth-el; onder dien eik, welks naam hij noemde Allon-bachuth.
Jesaja 2:13En tegen alle hoge en verhevene cederen van Libanon, en tegen alle eiken van Basan;
Jesaja 6:13Doch nog een tiende deel zal daarin zijn, en het zal wederkeren, en zijn om af te weiden; [maar] gelijk de eik, en gelijk de haageik, in dewelke na de afwerping [der bladeren] nog steunsel is, [alzo] zal het heilige zaad het steunsel daarvan zijn.
Jesaja 44:14Als hij zich cederen afhouwt, zo neemt hij een cypressenboom of een eik, en hij versterkt zich onder de bomen des wouds; hij plant een olmboom, en de regen maakt [dien] groot.
Ezechiel 27:6Zij hebben uw riemen [uit] eiken van Basan gemaakt; uw berderen hebben zij gemaakt [uw] welbetreden elpenbeen, uit de eilanden der Chittieten.
Hosea 4:13Op de hoogten der bergen offeren zij, en op de heuvelen roken zij, onder een eik, en populier, en iepeboom, omdat derzelver schaduw goed is; daarom hoereren uw dochteren, en uw bruiden bedrijven overspel.
Amos 2:9Ik daarentegen heb den Amoriet voor hunlieder aangezicht verdelgd, wiens hoogte was als de hoogte der cederen, en hij was sterk als de eiken; maar Ik heb zijn vrucht van boven, en zijn wortelen van onderen verdelgd.
Zacharia 11:2Huilt, gij dennen! dewijl de cederen gevallen zijn, dewijl die heerlijke [bomen] verwoest zijn; huilt, gij eiken van Basan! dewijl het sterke woud nedergevallen is.

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs