H490 אַלְמָנָה
burchten, weduwe, verlaten plaatsen, weduwvrouw
1 Koningen 17:9 | Maak u op, ga heen naar Zarfath, dat bij Sidon is, en woon aldaar; zie, Ik heb daar een weduwvrouw geboden, dat zij u onderhoude. |
1 Koningen 17:10 | Toen maakte hij zich op, en ging naar Zarfath. Als hij nu aan de poort der stad kwam, ziet, zo was daar een weduwvrouw, hout lezende; en hij riep tot haar, en zeide: Haal mij toch een weinig waters in dit vat, dat ik drinke. |
1 Koningen 17:20 | En hij riep den HEERE aan, en zeide: HEERE, mijn God, hebt Gij dan ook deze weduwe, bij dewelke ik herberge, zo kwalijk gedaan, dat Gij haar zoon gedood hebt? |
Job 22:9 | De weduwen hebt gij ledig weggezonden, en de armen der wezen zijn verbrijzeld. |
Job 24:3 | Den ezel der wezen drijven zij weg; den os ener weduwe nemen zij te pand. |
Job 24:21 | De onvruchtbare, [die] niet baart, teert hij af, en aan de weduwe doet hij niets goeds. |
Job 27:15 | Zijn overgeblevenen zullen in den dood begraven worden, en zijn weduwen zullen niet wenen. |
Job 29:13 | De zegen desgenen, die verloren ging, kwam op mij; en het hart der weduwe deed ik vrolijk zingen. |
Job 31:16 | Zo ik den armen [hun] begeerte onthouden heb, of de ogen der weduwe laten versmachten; |
Psalm 68:6 | Hij is een Vader der wezen, en een Rechter der weduwen; God, in de woonstede Zijner heiligheid. |
Psalm 78:64 | Hun priesters vielen door het zwaard, en hun weduwen weenden niet. |
Psalm 94:6 | De weduwe en den vreemdeling doden zij, en zij vermoorden de wezen. |
Psalm 109:9 | Dat zijn kinderen wezen worden, en zijn vrouw weduwe. |
Psalm 146:9 | De HEERE bewaart de vreemdelingen; Hij houdt den wees en de weduwe staande; maar der goddelozen weg keert Hij om. |
Spreuken 15:25 | Het huis der hovaardigen zal de HEERE afrukken; maar de landpale der weduwe zal Hij vastzetten. |
Jesaja 1:17 | Leert goed doen, zoekt het recht, helpt den verdrukte, doet den wees recht, handelt de twistzaak der weduwe. |
Jesaja 1:23 | Uw vorsten zijn afvalligen, en metgezellen der dieven, een ieder van hen heeft de geschenken lief, en zij jagen de vergeldingen na; den wezen doen zij geen recht, en de twistzaak der weduwen komt voor hen niet. |
Jesaja 9:16 | Daarom zal zich de Heere niet verblijden over hun jongelingen, en hunner wezen en hunner weduwen zal Hij zich niet ontfermen, want zij zijn allen te zamen huichelaars en boosdoeners, en alle mond spreekt dwaasheid. Om dit alles keert Zijn toorn zich niet af, maar Zijn hand is nog uitgestrekt. |
Jesaja 10:2 | Om de armen van het recht af te wenden, en om het recht der ellendigen Mijns volks te roven, opdat de weduwen hun buit worden, en opdat zij de wezen mogen plunderen! |
Jesaja 13:22 | En wilde dieren der eilanden zullen in zijn verlaten plaatsen elkander toeroepen, mitsgaders de draken in de wellustige paleizen; hun tijd toch is nabij om te komen, en hun dagen zullen niet vertogen worden. |