H543 אָמֵן
waarlijk, echt, amen, zo zij het
Numeri 5:22 | Dat ditzelve water, hetwelk de vervloeking medebrengt, in uw ingewand inga, om den buik te doen zwellen, en de heup te doen vervallen! Dan zal die vrouw zeggen: Amen, amen! |
Deuteronomium 27:15 | Vervloekt zij de man, die een gesneden of gegoten beeld, een gruwel des HEEREN, een werk van 's werkmeesters handen, zal maken, en zetten in het verborgene! En al het volk zal antwoorden en zeggen: Amen. |
Deuteronomium 27:16 | Vervloekt zij, die zijn vader of zijn moeder veracht! En al het volk zal zeggen: Amen. |
Deuteronomium 27:17 | Vervloekt zij, die zijns naasten landpale verrukt! En al het volk zal zeggen: Amen. |
Deuteronomium 27:18 | Vervloekt zij, die een blinde op den weg doet dolen! En al het volk zal zeggen: Amen. |
Deuteronomium 27:19 | Vervloekt zij, die het recht van den vreemdeling, van den wees en van de weduwe buigt! En al het volk zal zeggen: Amen. |
Deuteronomium 27:20 | Vervloekt zij, die bij de vrouw zijns vaders ligt, omdat hij zijns vaders slippe ontdekt heeft! En al het volk zal zeggen: Amen. |
Deuteronomium 27:21 | Vervloekt zij, die bij enig beest ligt! En al het volk zal zeggen: Amen. |
Deuteronomium 27:22 | Vervloekt zij, die bij zijn zuster ligt, de dochter zijns vaders of de dochter zijner moeder! En al het volk zal zeggen: Amen. |
Deuteronomium 27:23 | Vervloekt zij, die bij zijn schoonmoeder ligt! En al het volk zal zeggen: Amen. |
Deuteronomium 27:24 | Vervloekt zij, die zijn naaste in het verborgene verslaat! En al het volk zal zeggen: Amen. |
Deuteronomium 27:25 | Vervloekt zij, die geschenk neemt, om een ziel, het bloed eens onschuldigen, te verslaan! En al het volk zal zeggen: Amen. |
Deuteronomium 27:26 | Vervloekt zij, die de woorden dezer wet niet zal bevestigen, doende dezelve! En al het volk zal zeggen: Amen. |
1 Koningen 1:36 | Toen antwoordde Benaja, de zoon van Jojada, den koning, en zeide: Amen; alzo zegge de HEERE, de God van mijn heer den koning! |
1 Kronieken 16:36 | Geloofd zij de HEERE, de God Israels, van eeuwigheid tot eeuwigheid! En al het volk zeide: Amen! en het loofde den HEERE. |
Nehemia 5:13 | Ook schudde ik mijn boezem uit, en zeide: Alzo schudde God uit allen man, die dit woord niet zal bevestigen, uit zijn huis en uit zijn arbeid, en hij zij alzo uitgeschud en ledig. En de ganse gemeente zeide: Amen! En zij prezen den HEERE. En het volk deed naar dit woord. |
Nehemia 8:7 | En Ezra loofde den HEERE, den groten God; en al het volk antwoordde: Amen, amen! met opheffing hunner handen, en neigden zich, en aanbaden den HEERE, met de aangezichten ter aarde. |
Psalm 41:14 | Geloofd zij de HEERE, de God Israels, van eeuwigheid en tot in eeuwigheid! Amen, ja, amen. |
Psalm 72:19 | En geloofd zij de Naam Zijner heerlijkheid tot in eeuwigheid; en de ganse aarde worde met Zijn heerlijkheid vervuld. Amen, ja, amen. |
Psalm 89:53 | Geloofd zij de HEERE in eeuwigheid! Amen, ja, amen. |