H553 אָמַץ
onversaagd, moedig zijn, vast maken, sterken, machtiger, verstokken, sterker zijn, versterken, (een)
2 Kronieken 13:18 | Alzo werden de kinderen Israels vernederd te dier tijd; maar de kinderen van Juda werden machtig, dewijl zij op den HEERE, hunner vaderen God, gesteund hadden. |
2 Kronieken 24:13 | Zo deden de verzorgers van het werk, dat de betering des werks door hun hand toenam; en zij herstelden het huis Gods in zijn gestaltenis, en maakten het vast. |
2 Kronieken 32:7 | Zijt sterk, en hebt een goeden moed, vreest niet, en ontzet u niet, voor het aangezicht des konings van Assyrie, noch voor het aangezicht der ganse menigte, die met hem is; want met ons is er meer, dan met hem. |
2 Kronieken 36:13 | Daartoe werd hij ook afvallig tegen den koning Nebukadnezar, die hem beedigd had bij God; en verhardde zijn nek, en verstokte zijn hart, dat hij zich niet bekeerde tot den HEERE, den God Israels. |
Job 4:4 | Uw woorden hebben den struikelende opgericht, en de krommende knieen hebt gij vastgesteld; |
Job 16:5 | Ik zou u versterken met mijn mond, en de beweging mijner lippen zou zich inhouden. |
Psalm 18:18 | Hij verloste mij van mijn sterken vijand, en van mijn haters, omdat zij machtiger waren dan ik. |
Psalm 27:14 | Wacht op den HEERE, zijt sterk, en Hij zal uw hart versterken, ja, wacht op den HEERE. |
Psalm 31:25 | Zijt sterk, en Hij zal ulieder hart versterken, allen gij, die op den HEERE hoopt! |
Psalm 80:16 | En den stam, dien Uw rechterhand geplant heeft, en dat om den zoon, [dien] Gij U gesterkt hebt! |
Psalm 80:18 | Uw hand zij over den man Uwer rechterhand, over des mensen zoon, [dien] Gij U gesterkt hebt. |
Psalm 89:22 | Met welken Mijn hand vast blijven zal; ook zal hem Mijn arm versterken. |
Psalm 142:7 | Let op mijn geschrei, want ik ben zeer uitgeteerd; red mij van mijn vervolgers, want zij zijn machtiger dan ik. |
Spreuken 8:28 | Toen Hij de opperwolken van boven vestigde; toen Hij de fonteinen des afgronds vastmaakte; |
Spreuken 24:5 | Een wijs man is sterk; en een man van wetenschap maakt de kracht vast. |
Spreuken 31:17 | [Cheth.] Zij gordt haar lenden met kracht, en zij versterkt haar armen. |
Jesaja 35:3 | Versterkt de slappe handen, en stelt de struikelende knieen vast. |
Jesaja 41:10 | Vrees niet, want Ik ben met u; zijt niet verbaasd, want Ik ben uw God; Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met de rechterhand Mijner gerechtigheid. |
Jesaja 44:14 | Als hij zich cederen afhouwt, zo neemt hij een cypressenboom of een eik, en hij versterkt zich onder de bomen des wouds; hij plant een olmboom, en de regen maakt [dien] groot. |
Amos 2:14 | Zodat de snelle niet zal ontvlieden, en de sterke zijn kracht niet verkloeken, en een held zal zijn ziel niet bevrijden. |