H637 אַף
hoeveel, immers, hierenboven, ook, ja, hoeveel te min, hoeveel te meer, maar, zeker
Psalm 96:10 | Zegt onder de heidenen: De HEERE regeert; ook zal de wereld bevestigd worden, zij zal niet bewogen worden; Hij zal de volken richten in alle rechtmatigheid. |
Psalm 108:2 | O God! mijn hart is bereid; ik zal zingen en psalmzingen, ook mijn eer. |
Psalm 119:3 | Ook geen onrecht werken, [maar] wandelen in Zijn wegen. |
Psalm 135:17 | Oren hebben zij, maar horen niet; ook is er geen adem in hun mond. |
Spreuken 9:2 | Zij heeft Haar slachtvee geslacht. Zij heeft Haar wijn gemengd; ook heeft Zij Haar tafel toegericht. |
Spreuken 11:31 | Ziet, den rechtvaardige wordt vergolden op de aarde, hoeveel te meer den goddeloze en zondaar! |
Spreuken 15:11 | De hel en het verderf zijn voor den HEERE; hoeveel te meer de harten van des mensen kinderen? |
Spreuken 17:7 | Een voortreffelijke lip past een dwaze niet, veelmin een prins een leugenachtige lip. |
Spreuken 19:7 | Al de broeders des armen haten hem; hoeveel te meer gaan zijn vrienden verre van hem! Hij loopt hen na [met] woorden die niets zijn. |
Spreuken 19:10 | De weelde staat een zot niet wel; hoeveel te min een knecht te heersen over vorsten! |
Spreuken 21:27 | Het offer der goddelozen is een gruwel; hoeveel te meer, als zij het met een schandelijk voornemen brengen! |
Spreuken 22:19 | Opdat uw vertrouwen op den HEERE zij, maak ik u [die] heden bekend; gij ook [maak ze bekend]. |
Spreuken 23:28 | Ook loert zij als een rover; en zij vermenigvuldigt de trouwelozen onder de mensen. |
Prediker 2:9 | En ik werd groot, en nam toe, meer dan iemand, die voor mij te Jeruzalem geweest was; ook bleef mijn wijsheid mij bij. |
Hooglied 1:16 | Zie, gij zijt schoon, mijn Liefste, ja, liefelijk; ook groent onze bedstede. |
Jesaja 26:8 | Wij hebben ook in den weg Uwer gerichten, U, o HEERE! verwacht; tot Uw Naam en tot Uw gedachtenis is de begeerte [onzer] ziel. |
Jesaja 26:9 | [Met] mijn ziel heb ik U begeerd in den nacht, ook zal ik [met] mijn geest, [die] in het binnenste van mij is, U vroeg zoeken; want wanneer Uw gerichten op de aarde zijn, zo leren de inwoners der wereld gerechtigheid. |
Jesaja 26:11 | HEERE! is Uw hand verhoogd, zij zien het niet; [maar] zij zullen het zien, en beschaamd worden, [vanwege] den ijver [over Uw] volk, ook zal het vuur Uw wederpartijders verteren. |
Jesaja 33:2 | HEERE, wees ons genadig, wij hebben op U gewacht; wees hun arm allen morgen, daartoe onze behoudenis ten tijde der benauwdheid. |
Jesaja 35:2 | Zij zal lustig bloeien, en zich verheugen, ja, [met] verheuging, en juichen; de heerlijkheid van Libanon is haar gegeven, het sieraad van Karmel en Saron; zij zullen zien de heerlijkheid des HEEREN, het sieraad onzes Gods. |