H734 אֹרַח
weg, karavaan, reizigers, wijze, wandel, gangen, baan, reiziger, baan, pad(en), pad, weg(en)

Bijbelteksten

Spreuken 9:15Om te roepen degenen, [die op] den weg voorbijgaan, die hun paden recht maken, [zeggende:]
Spreuken 10:17Het pad tot het leven is desgenen die de tucht bewaart; maar die de bestraffing verlaat, doet dwalen.
Spreuken 12:28In het pad der gerechtigheid is het leven; en [in] den weg [van haar] voetpad is de dood niet.
Spreuken 15:10De tucht is onaangenaam voor dengene die het pad verlaat; [en] die de bestraffing haat, zal sterven.
Spreuken 15:19De weg des luiaards is als een doornheg; maar het pad der oprechten is welgebaand.
Spreuken 15:24De weg des levens is den verstandige naar boven; opdat hij afwijke van de hel, beneden.
Spreuken 17:23De goddeloze zal het geschenk uit den schoot nemen, om de paden des rechts te buigen.
Spreuken 22:25Opdat gij zijn paden niet leert, en een strik over uw ziel haalt.
Jesaja 2:3En vele volken zullen heengaan en zeggen: Komt, laat ons opgaan tot den berg des HEEREN, tot het huis van den God Jakobs, opdat Hij ons lere van Zijn wegen, en dat wij wandelen in Zijn paden; want uit Sion zal de wet uitgaan, en des HEEREN woord uit Jeruzalem.
Jesaja 3:12De drijvers Mijns volks zijn kinderen, en vrouwen heersen over hetzelve. O Mijn volk! die u leiden, verleiden [u], en den weg uwer paden slokken zij in.
Jesaja 26:7Het pad des rechtvaardigen is geheel effen, den gang des rechtvaardigen weegt Gij recht.
Jesaja 26:8Wij hebben ook in den weg Uwer gerichten, U, o HEERE! verwacht; tot Uw Naam en tot Uw gedachtenis is de begeerte [onzer] ziel.
Jesaja 30:11Wijkt af van den weg, maakt u van de baan; laat den Heilige Israels van ons ophouden!
Jesaja 33:8De gebaande wegen zijn verwoest, die door de paden gaat, houdt op; hij vernietigt het verbond, hij veracht de steden, hij acht geen mens.
Jesaja 40:14Met wien heeft Hij raad gehouden, die Hem verstand zou geven, en Hem zou leren van het pad des rechts, en Hem wetenschap zou leren, en Hem zou bekend maken den weg des veelvoudigen verstands?
Jesaja 41:3Dat hij ze najaagde [en] doortrok [met] vrede, door een pad, [hetwelk] hij met zijn voeten niet gegaan had?
Joel 2:7Als helden zullen zij lopen, als krijgslieden zullen zij de muren beklimmen; en zij zullen daarhenen trekken, een iegelijk in zijn wegen, en zullen hun paden niet verdraaien.
Micha 4:2En vele heidenen zullen henengaan, en zeggen: Komt en laat ons opgaan tot den berg des HEEREN, en ten huize van den God Jakobs, opdat Hij ons lere van Zijn wegen, en wij in Zijn paden wandelen; want uit Sion zal de wet uitgaan, en des HEEREN woord uit Jeruzalem.

Mede mogelijk dankzij

TuinTuin