H875 בְּאֵר
welwater, bornput, waterput, bron, vol lijmputten, kuil, put
Numeri 20:17 | Laat ons toch door uw land trekken; wij zullen niet trekken door den akker, noch door de wijngaarden, noch zullen het water der putten drinken; wij zullen den koninklijken weg gaan, wij zullen niet afwijken ter rechter- noch ter linkerhand, totdat wij door uw landpalen zullen getrokken zijn. |
Numeri 21:16 | En van daar [reisden zij] naar Beer. Dit is de put, van welken de HEERE tot Mozes zeide: Verzamel het volk, zo zal Ik hun water geven. |
Numeri 21:17 | (Toen zong Israel dit lied: Spring op, gij put, zingt daarvan bij beurte! |
Numeri 21:18 | Gij put, dien de vorsten gegraven hebben, dien de edelen des volks gedolven hebben, door den wetgever, met hun staven.) En van de woestijn [reisden zij] naar Mattana; |
Numeri 21:22 | Laat mij door uw land trekken. Wij zullen niet afwijken in de akkers, noch in de wijngaarden; wij zullen het water der putten niet drinken; wij zullen op den koninklijken weg gaan, totdat wij uw landpale doorgetogen zijn. |
2 Samuel 17:18 | Een jongen dan nog zag hen, en zeide het Absalom aan; doch die beiden gingen haastelijk, en kwamen in eens mans huis te Bahurim, dewelke een put had in zijn voorhof, en zij daalden daarin. |
2 Samuel 17:19 | En de vrouw nam en spreidde een deksel over het opene van den put, en strooide gort daarop. Alzo werd de zaak niet bekend. |
2 Samuel 17:21 | En het geschiedde, nadat zij weggegaan waren, zo klommen zij uit den put, en gingen henen en boodschapten het den koning David; en zij zeiden tot David: Maakt ulieden op, en gaat haastelijk over het water, want alzo heeft Achitofel tegen ulieden geraden. |
Psalm 55:24 | Maar Gij, o God! zult die doen nederdalen in den put des verderfs; de mannen des bloeds en bedrogs zullen hun dagen niet ter helft brengen; ik, daarentegen, zal op U vertrouwen. |
Psalm 69:16 | Laat de watervloed mij niet overstromen, en laat de diepte mij niet verslinden; en laat den put zijn mond over mij niet toesluiten. |
Spreuken 5:15 | Drink water uit uw bak, en vloeden uit het midden van uw bornput; |
Spreuken 23:27 | Want een hoer is een diepe gracht, en een vreemde vrouw is een enge put. |
Hooglied 4:15 | O fontein der hoven, put der levende wateren, die uit Libanon vloeien! |