1 Koningen 4:25 | En Juda en Israel woonden zeker, een iegelijk onder zijn wijnstok en onder zijn vijgeboom, van Dan tot Ber-seba, al de dagen van Salomo. |
1 Koningen 19:3 | Toen hij dat zag, maakte hij zich op, en ging heen, om zijns levens wil, en kwam te Ber-seba, dat in Juda is, en liet zijn jongen aldaar. |
2 Koningen 12:1 | In het zevende jaar van Jehu werd Joas koning, en regeerde veertig jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Zibja van Ber-seba. |
2 Koningen 23:8 | En hij bracht al de priesters uit de steden van Juda, en verontreinigde de hoogten, alwaar die priesters gerookt hadden, van Geba af tot Ber-seba toe; en hij brak de hoogten der poorten af, [ook] die aan de deur der poort van Jozua, den overste der stad, was, welke aan iemands linkerhand was, in de stadspoort [gaande]. |
1 Kronieken 4:28 | En zij woonden te Ber-seba, en te Molada, en te Hazar-sual, |
1 Kronieken 21:2 | En David zeide tot Joab en tot de oversten des volks: Gaat heen, telt Israel van Ber-seba tot Dan toe, en brengt hen tot mij, dat ik hun getal wete. |
2 Kronieken 19:4 | Josafat nu woonde te Jeruzalem; en hij toog wederom uit door het volk, van Ber-seba af tot het gebergte van Efraim toe, en deed hen wederkeren tot den HEERE, hunner vaderen God. |
2 Kronieken 24:1 | Joas was zeven jaren oud, toen hij koning werd, en hij regeerde veertig jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Zibja, van Ber-seba. |
2 Kronieken 30:5 | Zo stelden zij zulks, dat men een stem door gans Israel, van Ber-seba tot Dan, zou laten doorgaan, opdat zij zouden komen om het pascha den HEERE, den God Israels, te houden in Jeruzalem; want zij hadden het in lang niet gehouden, gelijk het geschreven was. |
Nehemia 11:27 | En te Hazar-sual, en in Ber-seba, en haar onderhorige plaatsen, |
Nehemia 11:30 | Zanoah, Adullam en haar dorpen, Lachis en haar akkers, Azeka en haar onderhorige plaatsen; en zij legerden zich van Ber-seba af tot aan het dal Hinnom. |
Amos 5:5 | Maar zoekt Beth-el niet, en komt niet te Gilgal, en gaat niet over [naar] Ber-seba; want Gilgal zal voorzeker gevankelijk worden weggevoerd, en Beth-el zal worden tot niet. |
Amos 8:14 | Die daar zweren bij de schuld van Samaria, en zeggen: [Zo waarachtig als] uw God van Dan leeft, en de weg van Ber-seba leeft! en zij zullen vallen, en niet weder opstaan. |