H905 בַּד
draagboom, draagstok, draagbomen, behalve, diepte, stuk, tak, alleen, grendel, handbomen
Jesaja 5:8 | Wee dengenen, die huis aan huis trekken, akker aan akker brengen, totdat er geen plaats meer zij, en dat gijlieden alleen inwoners gemaakt wordt in het midden des lands! |
Jesaja 26:13 | HEERE, onze God! [andere] heren, behalve Gij, hebben over ons geheerst; [doch] door U alleen gedenken wij Uws Naams. |
Jesaja 37:16 | O HEERE der heirscharen, Gij, God van Israel, Die tussen de cherubim woont! Gij Zelf, Gij alleen zijt de God van alle koninkrijken der aarde; Gij hebt den hemel en de aarde gemaakt! |
Jesaja 37:20 | Nu dan, HEERE, onze God, verlos ons uit zijn hand, zo zullen alle koninkrijken der aarde weten, dat Gij alleen de HEERE zijt. |
Jesaja 44:24 | Alzo zegt de HEERE, uw Verlosser, en die u geformeerd heeft van den buik af: Ik ben de HEERE, Die alles doet, Die den hemel uitbreidt, Ik alleen, en Die de aarde uitspant door Mijzelven; |
Jesaja 49:21 | En gij zult zeggen in uw hart: Wie heeft mij dezen gegenereerd, aangezien ik van kinderen beroofd en eenzaam was? Ik was in de gevangenis gegaan, en weggeweken; wie heeft mij dan deze opgevoed? Ziet, ik was alleen overgelaten, waar waren dezen? |
Jesaja 63:3 | Ik heb de pers alleen getreden, en er was niemand van de volken met Mij; en Ik heb hen getreden in Mijn toorn, en heb hen vertrapt in Mijn grimmigheid; en hun kracht is gesprengd op Mijn klederen, en al Mijn gewaad heb Ik bezoedeld. |
Ezechiel 14:16 | Die drie mannen in het midden deszelven zijnde, zo [waarachtig als] Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zo zij zonen, en zo zij dochteren bevrijden zouden, zij zelven alleen zouden bevrijd worden, maar het land zou woest worden. |
Ezechiel 14:18 | Ofschoon die drie mannen in het midden deszelven waren, zo [waarachtig als] Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zij zouden zonen noch dochteren bevrijden, maar zij zelven alleen zouden bevrijd worden. |
Ezechiel 17:6 | En het sproot uit, en werd tot een welig uitlopende wijnstok, [doch] nederig van stam, ziende met zijn takken naar hem, dewijl zijn wortelen onder hem waren. Zo werd hij tot een wijnstok, die ranken voortbracht en scheuten uitwierp. |
Ezechiel 19:14 | Daartoe is een vuur uitgegaan uit een roede zijner ranken, [dat] zijn vrucht verteerd heeft; zodat aan hem geen sterke roede is [tot] een scepter, om te heersen. Dit is een weeklage, en is tot een weeklage geworden. |
Daniel 10:7 | En ik, Daniel, alleen zag dat gezicht, maar de mannen, die bij mij waren, zagen dat gezicht niet; doch een grote verschrikking viel op hen, en zij vloden, om zich te versteken. |
Daniel 10:8 | Ik dan werd alleen overgelaten, en zag dit grote gezicht, en er bleef in mij geen kracht overig; en mijn sierlijkheid werd aan mij veranderd in een verderving, zodat ik geen kracht behield. |
Daniel 11:4 | En als hij zal staan, zal zijn rijk gebroken, en in de vier winden des hemels verdeeld worden, maar niet aan zijn nakomelingen, ook niet naar zijn heerschappij, waarmede hij heerste; want zijn rijk zal uitgerukt worden, en dat voor anderen dan deze. |
Hosea 11:6 | En het zwaard zal in zijn steden blijven, en zijn grendelen verteren, en opeten, vanwege hun beraadslagingen. |
Zacharia 12:12 | En het land zal rouwklagen, elk geslacht bijzonder; het geslacht van het huis Davids bijzonder, en hunlieder vrouwen bijzonder; en het geslacht van het huis van Nathan bijzonder, en hun vrouwen bijzonder; |
Zacharia 12:13 | Het geslacht van het huis van Levi bijzonder, en hun vrouwen bijzonder; het geslacht van Simei bijzonder, en hun vrouwen bijzonder; |
Zacharia 12:14 | Al de overige geslachten, elk geslacht bijzonder, en hunlieder vrouwen bijzonder. |