H926 בָּהַל
verschrikken, verbaasd zijn, beroerd w/z, verschrikt zijn/worden, zich haasten, verschrikt staan
Psalm 30:8 | [Want,] HEERE! Gij hadt mijn berg door Uw goedgunstigheid vastgezet; [maar toen] Gij Uw aangezicht verborgt, werd ik verschrikt. |
Psalm 48:6 | [Gelijk] zij het zagen, alzo waren zij verwonderd; zij werden verschrikt, zij haastten weg. |
Psalm 83:16 | Vervolg hen alzo met Uw onweder, en verschrik hen met Uw draaiwind. |
Psalm 83:18 | Laat hen beschaamd en verschrikt wezen tot in eeuwigheid, en laat hen schaamrood worden, en omkomen; |
Psalm 90:7 | Want wij vergaan door Uw toorn; en door Uw grimmigheid worden wij verschrikt. |
Psalm 104:29 | Verbergt Gij Uw aangezicht, zij worden verschrikt; neemt Gij hun adem weg, zij sterven, en zij keren weder tot hun stof. |
Spreuken 28:22 | Die zich haast naar goed, is een man van een boos oog; maar hij weet niet, dat het gebrek hem overkomen zal. |
Prediker 5:1 | Wees niet te snel met uw mond, en uw hart haaste niet een woord voort te brengen voor Gods aangezicht; want God is in den hemel, en gij zijt op de aarde; daarom laat uw woorden weinig zijn. |
Prediker 7:9 | Zijt niet haastig in uw geest om te toornen; want de toorn rust in den boezem der dwazen. |
Prediker 8:3 | Haast u niet weg te gaan van zijn aangezicht; blijf niet staande in een kwade zaak; want al wat hem lust, doet hij. |
Jesaja 13:8 | En zij zullen verschrikt worden, smarten en weeen zullen hen aangrijpen, zij zullen bang zijn als een barende vrouw; een iegelijk zal over zijn naaste verbaasd zijn; hun aangezichten zullen vlammende aangezichten zijn. |
Jesaja 21:3 | Daarom zijn mijn lendenen vol van grote krankheid, bange weeen hebben mij aangegrepen, gelijk de bange weeen van een, die baart; ik krom mij van horen, ik word ontsteld van het aanzien. |
Jeremia 51:32 | En [dat] de veren ingenomen, en de rietpoelen met vuur verbrand zijn; en [dat] de krijgslieden verbaasd zijn. |
Ezechiel 7:27 | De koning zal rouw bedrijven, en de vorsten zullen met verwoesting bekleed zijn, en de handen van het volk des lands zullen beroerd zijn; Ik zal hun doen naar hun weg, en met hun rechten zal Ik ze richten; en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben. |
Ezechiel 26:18 | Nu zullen de eilanden sidderen ten dage uws vals; ja, de eilanden, die in de zee zijn, zullen beroerd worden vanwege uw uitgang. |
Daniel 11:44 | Maar de geruchten van het Oosten en van het Noorden zullen hem verschrikken; daarom zal hij uittrekken met grote grimmigheid om velen te verdelgen en te verbannen. |
Sefanja 1:18 | Noch hun zilver, noch hun goud zal hen kunnen redden ten dage der verbolgenheid des HEEREN; maar door het vuur Zijns ijvers zal dit ganse land verteerd worden; want Hij zal een voleinding maken, gewisselijk, een haastige, met al de inwoners dezes lands. |