2 Koningen 3:17 | Want zo zegt de HEERE: Gijlieden zult geen wind zien, en gij zult geen regen zien; nochtans zal dit dal met water vervuld worden, zodat gij zult drinken, gij, en uw vee, en uw beesten. |
2 Kronieken 32:28 | Ook schathuizen voor de inkomsten van koren, en most, en olie; en stallen voor allerlei beesten, en kooien voor de kudden. |
Ezra 1:4 | En al wie achterblijven zou in enige plaatsen, waar hij als vreemdeling verkeert, dien zullen de lieden zijner plaats bevorderlijk zijn met zilver, en met goud, en met have, en met beesten; benevens een vrijwillige gave, voor het huis Gods, Die te Jeruzalem [woont]. |
Ezra 1:6 | Allen nu, die rondom hen waren, sterkten hunlieder handen met zilveren vaten, met goud, met have, en met beesten, en met kostelijkheden; behalve alles, wat vrijwillig gegeven werd. |
Nehemia 2:12 | Daarna maakte ik mij des nachts op, ik en weinig mannen met mij, en ik gaf geen mens te kennen, wat mijn God in mijn hart gegeven had, om aan Jeruzalem te doen; en er was geen dier met mij, dan het dier, waarop ik reed. |
Nehemia 2:14 | En ik ging voort naar de Fonteinpoort, en naar des konings vijver; doch daar was geen plaats voor het dier, om onder mij voort te gaan. |
Nehemia 9:37 | En het vermenigvuldigt zijn inkomste voor den koningen, die Gij over ons gesteld hebt, om onzer zonden wil; en zij heersen over onze lichamen en over onze beesten, naar hun welgevallen; alzo zijn wij in grote benauwdheid. |
Nehemia 10:36 | En de eerstgeborenen onzer zonen en onzer beesten, gelijk het in de wet geschreven is; en dat wij de eerstgeborenen onzer runderen en onzer schapen zouden brengen ten huize onzes Gods, tot de priesteren, die in het huis onzes Gods dienen. |
Job 12:7 | En waarlijk, vraag toch de beesten, en elkeen van die zal het u leren; en het gevogelte des hemels, dat zal het u te kennen geven. |
Job 18:3 | Waarom worden wij geacht als beesten, en zijn onrein in ulieder ogen? |
Job 35:11 | Die ons geleerder maakt dan de beesten der aarde, en ons wijzer maakt dan het gevogelte des hemels? |
Psalm 8:8 | Schapen en ossen, alle die; ook mede de dieren des velds. |
Psalm 36:7 | Uw gerechtigheid is als de bergen Gods; Uw oordelen zijn een grote afgrond; HEERE! Gij behoudt mensen en beesten. |
Psalm 49:13 | De mens nochtans, [die] in waarde is, blijft niet; hij wordt gelijk als de beesten, [die] vergaan. |
Psalm 49:21 | De mens, [die] in waarde is, en geen verstand heeft, wordt gelijk als de beesten, [die] vergaan. |
Psalm 50:10 | Want al het gedierte des wouds is Mijn, de beesten op duizend bergen. |
Psalm 73:22 | Toen was ik onvernuftig, en wist niets; ik was een groot beest bij U. |
Psalm 104:14 | Hij doet het gras uitspruiten voor de beesten, en het kruid tot dienst des mensen, doende het brood uit de aarde voortkomen. |
Psalm 107:38 | En Hij zegent hen, zodat zij zeer vermenigvuldigen, en hun vee vermindert Hij niet. |
Psalm 135:8 | Die de eerstgeborenen van Egypte sloeg, van den mens af tot het vee toe. |