H953 בּוֹר
bron, put, regenput

Bijbelteksten

1 Kronieken 11:22Benaja, de zoon van Jojada, de zoon eens dapperen mans van Kabzeel, was groot van daden; hij versloeg twee sterke leeuwen van Moab; ook ging hij af, en versloeg een leeuw in het midden des kuils, in den sneeuwtijd.
2 Kronieken 26:10Hij bouwde ook torens in de woestijn, en hieuw vele putten uit, overmits hij veel vee had, beide in de laagten en in de effene velden; akkerlieden en wijngaardeniers op de bergen en op de vruchtbare velden; want hij was een liefhebber van den land[bouw].
Nehemia 9:25En zij hebben vaste steden en een vet land ingenomen, en erfelijk bezeten, huizen, vol van alle goed, uitgehouwen bornputten, wijngaarden, olijfgaarden en bomen van spijze, in menigte; en zij hebben gegeten, en zijn zat en vet geworden, en hebben in wellust geleefd, door Uw grote goedigheid.
Psalm 7:16Hij heeft een kuil gedolven, en dien uitgegraven, maar hij is gevallen in de groeve, [die] hij gemaakt heeft.
Psalm 28:1[Een psalm] van David. Tot U roep ik, HEERE! mijn Rotssteen, houd U niet als doof van mij af; opdat ik niet, [zo] Gij U van mij stil houdt, vergeleken worde met degenen, die in den kuil nederdalen.
Psalm 40:3En Hij heeft mij uit een ruisenden kuil, uit modderig slijk opgehaald, en heeft mijn voeten op een rotssteen gesteld, Hij heeft mijn gangen vastgemaakt.
Psalm 88:5Ik ben gerekend met degenen, die in den kuil nederdalen; ik ben geworden als een man, die krachteloos is;
Psalm 88:7Gij hebt mij in den ondersten kuil gelegd, in duisternissen, in diepten.
Psalm 143:7Verhoor mij haastelijk, HEERE! mijn geest bezwijkt; verberg Uw aangezicht niet van mij, want ik zou gelijk worden dengenen, die in den kuil dalen.
Spreuken 1:12Laat ons hen levend verslinden, als het graf; ja, geheel en al, gelijk die in den kuil nederdalen;
Spreuken 5:15Drink water uit uw bak, en vloeden uit het midden van uw bornput;
Spreuken 28:17Een mens, gedrukt om het bloed ener ziel, zal naar den kuil toevlieden; men ondersteune hem niet!
Prediker 12:6Eer dat het zilveren koord ontketend wordt, en de gulden schaal in stukken gestoten wordt, en de kruik aan de springader gebroken wordt, en het rad aan den bornput in stukken gestoten wordt;
Jesaja 14:15Ja, in de hel zult gij nedergestoten worden, aan de zijden van den kuil!
Jesaja 14:19Maar gij zijt verworpen van uw graf, als een gruwelijke scheut, [als] een kleed der gedoden, die met het zwaard doorstoken zijn; [als] die nederdalen in een steenkuil, als een vertreden dood lichaam.
Jesaja 24:22En zij zullen samenvergaderd worden, [gelijk] de gevangenen in een put, en zij zullen besloten worden in een gevangenis, maar na vele dagen [weder] bezocht worden.
Jesaja 36:16Hoort naar Hizkia niet; want alzo zegt de koning van Assyrie: Handelt met mij door een geschenk, en komt tot mij uit, en eet, een ieder [van] zijn wijnstok, en een ieder [van] zijn vijgeboom, en drinkt een ieder het water zijns bornputs;
Jesaja 38:18Want het graf zal U niet loven, de dood zal U [niet] prijzen; die in den kuil nederdalen, zullen op Uw waarheid niet hopen.
Jesaja 51:1Hoort naar Mij, gij die de gerechtigheid najaagt, gij, die den HEERE zoekt! aanschouwt den rotssteen, [waaruit] gijlieden gehouwen zijt, en de holligheid des bornputs, [waaruit] gij gegraven zijt.
Jeremia 6:7Gelijk een bornput zijn water opgeeft, alzo geeft zij haar boosheid op; geweld en verstoring wordt in haar gehoord, weedom en plaging is steeds voor Mijn aangezicht.

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen