H998 בִּינָה
inzicht, onderscheidingsvermogen, verstand

Bijbelteksten

Spreuken 7:4Zeg tot de wijsheid: Gij zijt mijn zuster; en heet het verstand uw bloedvriend;
Spreuken 8:14Raad en het wezen zijn Mijne; Ik ben het Verstand, Mijne is de Sterkte.
Spreuken 9:6Verlaat de slechtigheden, en leeft; en treedt in den weg des verstands.
Spreuken 9:10De vreze des HEEREN is het beginsel der wijsheid, en de wetenschap der heiligen is verstand.
Spreuken 16:16Hoeveel beter is het wijsheid te bekomen, dan uitgegraven goud, en uitnemender, verstand te bekomen, dan zilver!
Spreuken 23:4Vermoei u niet om rijk te worden; sta af van uw vernuft.
Spreuken 23:23Koop de waarheid, en verkoop ze niet, [mitsgaders] wijsheid, en tucht, en verstand.
Spreuken 30:2Voorwaar, ik ben onvernuftiger dan iemand; en ik heb geen mensenverstand;
Jesaja 11:2En op Hem zal de Geest des HEEREN rusten, de Geest der wijsheid en des verstands, de Geest des raads en der sterkte, de Geest der kennis en der vreze des HEEREN.
Jesaja 27:11Als haar takken verdord zullen zijn, zullen zij afgebroken worden, [en] de vrouwen, komende, zullen ze aansteken; want het is geen volk van enig verstand; daarom zal Hij, Die het gemaakt heeft, Zich deszelven niet ontfermen, en Die het geformeerd heeft, zal aan hetzelve geen genade bewijzen.
Jesaja 29:14Daarom, ziet, Ik zal voorts wonderlijk handelen met dit volk, wonderlijk en wonderbaarlijk; want de wijsheid zijner wijzen zal vergaan, en het verstand zijner verstandigen zal zich verbergen.
Jesaja 29:24En die dwalende van geest zijn, zullen tot verstand komen, en de murmureerders zullen de lering aannemen.
Jesaja 33:19Gij zult niet [meer] dat stuurse volk zien, het volk, dat zo diep van spraak is, dat men het niet horen kan, van belachelijke tong, hetwelk men niet verstaan kan.
Jeremia 23:20Des HEEREN toorn zal zich niet afwenden, totdat Hij zal hebben gedaan, en totdat Hij zal hebben daargesteld de gedachten Zijns harten; in het laatste der dagen zult gij [met] verstand daarop letten.
Daniel 1:20En [in] alle zaken van verstandige wijsheid, die de koning hun afvroeg, zo vond hij hen tienmaal boven al de tovenaars [en] sterrekijkers, die in zijn ganse koninkrijk waren.
Daniel 8:15En het geschiedde, toen ik dat gezicht zag, ik Daniel, zo zocht ik het verstand [deszelven], en ziet, er stond voor mij als de gedaante eens mans.
Daniel 9:22En hij onderrichtte [mij] en sprak met mij, en zeide: Daniel! nu ben ik uitgegaan, om u den zin te doen verstaan.
Daniel 10:1In het derde jaar van Kores, den koning van Perzie, werd aan Daniel, wiens naam genoemd werd Beltsazar, een zaak geopenbaard, en die zaak is de waarheid, doch [in] een gezetten groten tijd; en hij verstond die zaak, en hij had verstand van het gezicht.

Mede mogelijk dankzij

Hadderech