H1065 בְּכִי
rouwklacht, zijn stem verheffen met wenen, geween, wenen, wening, in geween uitbreken
Genesis 45:2 | En hij verhief zijn stem met wenen, zodat het de Egyptenaren hoorden, en dat het Farao's huis hoorde. |
Deuteronomium 34:8 | En de kinderen Israels beweenden Mozes, in de vlakke velden van Moab, dertig dagen; en de dagen des wenens, van den rouw over Mozes, werden voleindigd. |
Richteren 21:2 | Zo kwam het volk tot het huis Gods, en zij bleven daar tot op den avond, voor Gods aangezicht; en zij hieven hun stem op en weenden met groot geween. |
2 Samuel 13:36 | En het geschiedde, als hij geëindigd had te spreken, ziet, zo kwamen de zonen des konings, en hieven hun stemmen op en weenden; en de koning ook en al zijn knechten weenden met een zeer groot geween. |
Ezra 3:13 | Zodat het volk niet onderkende de stem van het gejuich der vreugde, van de stem des geweens van het volk; want het volk juichte met groot gejuich, dat de stem tot van verre gehoord werd. |
Esther 4:3 | En in alle en een ieder landschap en plaats, waar het woord des konings en zijn wet aankwam, was een grote rouw onder de Joden, met vasten, en geween, en misbaar; vele lagen in zakken en as. |
Job 16:16 | Mijn aangezicht is gans bemodderd van wenen, en over mijn oogleden is des doods schaduw. |
Job 28:11 | Hij bindt de rivier toe, dat niet een traan uitkomt, en het verborgene brengt hij uit in het licht. |
Psalm 6:9 | Wijkt van mij, al gij werkers der ongerechtigheid; want de HEERE heeft de stem mijns geweens gehoord. |
Psalm 30:6 | Want een ogenblik is er in Zijn toorn, [maar] een leven in Zijn goedgunstigheid; des avonds vernacht het geween, maar des morgens is er gejuich. |
Psalm 102:10 | Want ik eet as als brood, en vermeng mijn drank met tranen. |
Jesaja 15:2 | Hij gaat op naar Baith en Dibon, [en naar] Bamoth, om te wenen; over Nebo en over Medeba zal Moab huilen; op al hun hoofden is kaalheid, aller baard is afgesneden. |
Jesaja 15:3 | Op hun wijken hebben zij zakken aangegord; op hun daken en op hun straten huilen zij altemaal, afgaande met geween. |
Jesaja 15:5 | Mijn hart schreeuwt over Moab, haar grendelen zijn naar Zoar toe, de driejarige vaars; want hij gaat op met geween naar den opgang van Luhith, want op den weg naar Horonaim verwekken zij een jammergeschrei. |
Jesaja 16:9 | Daarom beween ik, in de wening over Jaezer, den wijnstok van Sibma, ik maak u doornat met mijn tranen, o Hesbon en Eleale! want het vreugdegeschrei over uw zomervruchten en over uw oogst is gevallen; |
Jesaja 22:4 | Daarom zeg ik: Wendt het gezicht van mij af; laat mij bitterlijk wenen; dringt niet aan, om mij te troosten over de verstoring der dochteren mijns volks. |
Jesaja 22:12 | En te dien dage zal de Heere, de HEERE der heirscharen, roepen tot geween, en tot rouwklage, en tot kaalheid, en tot omgording des zaks. |
Jesaja 65:19 | En Ik zal Mij verheugen over Jeruzalem, en vrolijk zijn over Mijn volk; en in haar zal niet meer gehoord worden de stem der wening, noch de stem des geschreeuws. |
Jeremia 3:21 | Er is een stem gehoord op de hoge plaatsen, een geween [en] smekingen der kinderen Israels, omdat zij hun weg verkeerd, [en] den HEERE, hun God, vergeten hebben. |
Jeremia 9:10 | Ik zal een geween en een weeklage opheffen over de bergen, en een klaaglied over de herdershutten der woestijn; want zij zijn afgebrand, dat er niemand doorgaat, en men hoort er geen stem van vee; van de vogelen des hemels aan tot de beesten toe zijn zij weggezworven, doorgegaan! |