H1068 בְּכִית
bewenen (ww), bewenen (zn)

Bijbelteksten

Genesis 50:4Als nu de dagen zijns bewenens over waren, zo sprak Jozef tot het huis van Farao, zeggende: Indien ik nu genade gevonden heb in uw ogen, spreekt toch voor de oren van Farao, zeggende:

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen