H1350 גָּאַל
Verlosser, verlossen, lossen, losser, bloedwreker
2 Samuel 14:11 | En zij zeide: De koning gedenke toch aan den HEERE, uw God, dat de bloedwrekers niet te vele worden om te verderven, dat zij mijn zoon niet verdelgen. Toen zeide hij: [Zo waarachtig als] de HEERE leeft, indien er een van de haren uws zoons op de aarde zal vallen! |
1 Koningen 16:11 | En het geschiedde, als hij regeerde, als hij op zijn troon zat, dat hij het ganse huis van Baesa sloeg; hij liet hem niet over die mannelijk was, noch zijn bloedverwanten, noch zijn vrienden. |
Job 3:5 | Dat de duisternis en des doods schaduw hem verontreinigen; dat wolken over hem wonen; dat hem verschrikken de zwarte dampen des dags! |
Job 19:25 | Want ik weet: mijn Verlosser leeft, en Hij zal de laatste over het stof opstaan; |
Psalm 19:15 | Laat de redenen mijns monds, en de overdenking mijns harten welbehagelijk zijn voor Uw aangezicht, o HEERE, mijn Rotssteen en mijn Verlosser! |
Psalm 69:19 | Nader tot mijn ziel, bevrijd ze; verlos mij om mijner vijanden wil. |
Psalm 72:14 | Hij zal hun zielen van list en geweld bevrijden, en hun bloed zal dierbaar zijn in zijn ogen. |
Psalm 74:2 | Gedenk aan Uw vergadering, [die] Gij van ouds verworven hebt; de roede Uwer erfenis, [die] Gij verlost hebt; den berg Sion, waarop Gij gewoond hebt. |
Psalm 77:16 | Gij hebt Uw volk door [Uw] arm verlost; de kinderen van Jakob en van Jozef. Sela. |
Psalm 78:35 | En gedachten, dat God hun Rotssteen was, en God, de Allerhoogste, hun Verlosser. |
Psalm 103:4 | Die uw leven verlost van het verderf, die u kroont met goedertierenheid en barmhartigheden; |
Psalm 106:10 | En Hij verloste hen uit de hand des haters, en Hij bevrijdde hen van de hand des vijands. |
Psalm 107:2 | Dat [zulks] de bevrijden des HEEREN zeggen, die Hij van de hand der wederpartijders bevrijd heeft. |
Psalm 119:154 | Twist mijn twistzaak, en verlos mij, maak mij levend, naar Uw toezegging. |
Spreuken 23:11 | Want hun Verlosser is sterk; Die zal hun twistzaak tegen u twisten. |
Jesaja 35:9 | Er zal geen leeuw zijn, en geen verscheurend gedierte zal daarop komen, noch aldaar gevonden worden; maar de verlosten zullen [daarop] wandelen. |
Jesaja 41:14 | Vrees niet, gij wormpje Jakobs, gij volkje Israels! Ik help u, spreekt de HEERE, en uw Verlosser is de Heilige Israels! |
Jesaja 43:1 | Maar nu, alzo zegt de HEERE, uw Schepper, o Jakob! en uw Formeerder, o Israel! vrees niet, want Ik heb u verlost; Ik heb u bij uw naam geroepen, gij zijt Mijn. |
Jesaja 43:14 | Alzo zegt de HEERE, uw Verlosser, de Heilige Israels: Om ulieder wil heb Ik naar Babel gezonden, en heb hen allen vluchtig doen nederdalen, te weten de Chaldeen, in de schepen, op welke zij juichten. |
Jesaja 44:6 | Zo zegt de HEERE, de Koning van Israel, en zijn Verlosser, de HEERE der heirscharen: Ik ben de Eerste, en Ik ben de Laatste, en behalve Mij is er geen God. |