Psalm 101:5 | Die zijn naaste in het heimelijke achterklapt; dien zal ik verdelgen; die hoog van ogen is, en trots van hart, dien zal ik niet vermogen. |
Spreuken 16:5 | Al wie hoog is van hart, is den HEERE een gruwel; hand aan hand, zal hij niet onschuldig zijn. |
Prediker 7:8 | Het einde van een ding is beter dan zijn begin; de lankmoedige is beter dan de hoogmoedige. |
Ezechiel 31:3 | Zie, Assur was een ceder op den Libanon, schoon van takken, schaduwachtig van loof, en hoog van stam, en zijn top was tussen dichte takken. |