H1369 גְּבוּרָה
machtige daden, mogendheid, mogendheden, sterkte, strkte, kracht, geweld, dappere daden, macht
Job 12:13 | Bij Hem is wijsheid en macht; Hij heeft raad en verstand. |
Job 26:14 | Ziet, dit zijn [maar] uiterste einden Zijner wegen; en wat een klein stukje der zaak hebben wij van Hem gehoord? Wie zou dan den donder Zijner mogendheden verstaan? |
Job 39:22 | Zult gij het paard sterkte geven? Kunt gij zijn hals met donder bekleden? |
Job 41:3 | Ik zal zijn leden niet verzwijgen, noch het verhaal [zijner] sterkte, noch de bevalligheid zijner gestaltenis. |
Psalm 20:7 | Alsnu weet ik, dat de HEERE Zijn gezalfde behoudt; Hij zal hem verhoren uit den hemel Zijner heiligheid; het heil Zijner rechterhand zal zijn met mogendheden. |
Psalm 21:14 | Verhoog U, HEERE! in Uw sterkte; zo zullen wij zingen, en Uw macht met psalmen loven. |
Psalm 54:3 | O God! verlos mij door Uw Naam, en doe mij recht door Uw macht. |
Psalm 65:7 | Die de bergen vastzet door Zijn kracht, omgord zijnde met macht. |
Psalm 66:7 | Hij heerst eeuwiglijk met Zijn macht; Zijn ogen houden wacht over de heidenen; laat de afvalligen niet verhoogd worden. Sela. |
Psalm 71:16 | Ik zal heengaan in de mogendheden des Heeren HEEREN; ik zal Uw gerechtigheid vermelden, de Uwe alleen. |
Psalm 71:18 | Daarom ook, terwijl de ouderdom en grijsheid daar is, verlaat mij niet, o God, totdat ik [dezen] geslachte verkondige Uw arm, alle nakomelingen Uw macht. |
Psalm 80:3 | Wek Uw macht op voor het aangezicht van Efraim, en Benjamin, en Manasse, en kom tot onze verlossing. |
Psalm 89:14 | Gij hebt een arm met macht; Uw hand is sterk, Uw rechterhand is hoog. |
Psalm 90:10 | Aangaande de dagen onzer jaren, daarin zijn zeventig jaren, of, zo wij zeer sterk zijn, tachtig jaren; en het uitnemendste van die is moeite en verdriet; want het wordt snellijk afgesneden, en wij vliegen daarheen. |
Psalm 106:2 | Wie zal de mogendheden des HEEREN uitspreken, al Zijn lof verkondigen? |
Psalm 106:8 | Doch Hij verloste hen om Zijns Naams wil, opdat Hij Zijn mogendheid bekend maakte. |
Psalm 145:4 | [Daleth.] Geslacht aan geslacht zal Uw werken roemen; en zij zullen Uw mogendheden verkondigen. |
Psalm 145:11 | [Caph.] Zij zullen de heerlijkheid Uws Koninkrijks vermelden, en Uw mogendheid zullen zij uitspreken. |
Psalm 145:12 | [Lamed.] Om den mensenkinderen bekend te maken Zijn mogendheden, en de eer der heerlijkheid Zijns Koninkrijks. |
Psalm 147:10 | Hij heeft geen lust aan de sterkte des paards; Hij heeft geen welgevallen aan de benen des mans. |